Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer naar aanleiding van een resolutie van het parlement van Oekraïne over de stukken die deel uitmaakten van de Krimtentoonstelling te Amsterdam. Het is niet aan het kabinet om te besluiten wat er met de betwiste stukken moet gebeuren of wie rechthebbende is van de stukken. Dit is in beginsel een vraag van privaatrechtelijke aard die tussen de betrokken partijen en naar het toepasselijke recht beantwoord zal moeten worden. Dat laat onverlet dat er een aantal internationaalrechtelijke aspecten spelen die aanleiding kunnen geven voor een rol voor het kabinet. De internationaalrechtelijke aspecten betreffen de huidige status van de Krim, die gevolgen heeft voor het daar toepasselijke recht en de vraag welke autoriteiten bevoegd zijn; de mogelijkheid dat (voorgenomen) executiemaatregelen strijdig zijn met internationaal recht; en internationale afspraken over cultureel erfgoed o.a. in UNESCO-verband.
Tweede Kamer, 2015-2016, 34 300 V, nr. 7, officiëlebekendmakingen.nl
Deze brief informeert de Tweede Kamer over de goedkeuring en uitvoering van de aanvaarde wijzigingen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Er wordt ingegaan op de inwerkingtreding van de strafbaarstelling van het misdrijf agressie, aandachtspunten bij de toekomstige rechtsmacht over het misdrijf agressie, draagvlak voor het Internationaal Strafhof en getuigenbescherming.
Kamerbrief
Dit document bevat de slotopmerkingen (‘concluding observations’) van het VN-Comité voor de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie betreffende de 19e tot en met 21e rapporten van Nederland uit 2015.
Dit document bevat de uitspraak van het arbitraal tribunaal inzake de merites in de Arctic Sunrise arbitrage. Hierin oordeelt het tribunaal dat Rusland artikelen 56 (2), 58 (1), 58 (2), 87(1)(a) en 92 (1) van het VN-Zeerechtverdrag heeft geschonden door het betreden, inspecteren en innemen van het schip de Arctic Sunrise.
Dit document bevat een resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) betreffende het oprichten van een internationaal tribunaal voor het vervolgen van personen verantwoordelijk voor misdaden begaan in connectie met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 in Donetsk Oblast, Oekraïne.
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) “Internationale Investeringsbeslechting – van ad hoc arbitrage naar een permanent investeringshof”. De brief gaat in op de aanbevelingen van de AIV omtrent de vormgeving van investeringsbescherming en het geschillenbeslechtingsmechanisme, waaronder de oprichting van een permanent internationaal investeringshof.
Dit document bevat de vragen en opmerkingen van de fracties van de Tweede Kamer naar aanleiding van het advies ‘De toekomst van de Arctische regio’ van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de antwoorden daarop van de Minister van Buitenlandse Zaken.
Dit document bevat de Kamerbrief en nader advies van de extern volkenrechtelijk adviseur (EVA) inzake het geweldgebruik tegen ISIS in Syrië. De kamerbrief informeert de Tweede Kamer dat er kan worden geconcludeerd dat sprake is van een volkenrechtelijke mandaat voor het gebruik van geweld tegen ISIS in Syrië. Deze grond wordt gevormd door het recht op collectieve zelfverdediging, zoals verankerd in artikel 51 VN Handvest, ten behoeve van de verdediging van Irak tegen gewapende aanvallen door ISIS vanuit Syrië op Irak.
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de stand van zaken m.b.t. de aanpak van misstanden in de steenkoolketen. Er wordt ingegaan op de Nederlandse rol bij het verbeteren van de omstandigheden in en om Colombiaanse steenkolenmijnen, en het gesloten MoU tussen Nederland en Colombia over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de mijnbouwsector en de technische samenwerking en kennisuitwisseling tussen de landen.
De Afdeling advisering concludeert dat het initiatiefwetsvoorstel in strijd is met de twee belangrijkste verdragen die zien op cannabis, namelijk het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961 (EV) en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen uit 1988 (SV). De argumenten in de toelichting waarom het initiatiefwetsvoorstel in het licht van deze verdragen toelaatbaar zou zijn, zijn volgens de Afdeling ontoereikend. Ook het beroep op het voorbehoud dat Nederland heeft gemaakt heeft bij het SV is in dit geval niet toereikend.
Toont 361 - 370 van 538 resultaten.