Dit werkdocument van Nederland, Frankrijk, Duitsland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten is ingediend tijdens de 34ste Antarctic Treaty Consultative Meeting met als doel om te onderzoeken of de huidige regulering inzake toerisme op Antarctica adequaat is, en zo niet, welke aanvullende wet- en regelgeving nodig is.
Dit werkdocument van Nederland en het Verenigd Koninkrijk (VK) is 34ste Antarctic Treaty Consultative Treaty Meeting met als doel om – ondanks de bestaande regelgeving met betrekking tot het reguleren van toerisme op Antarctica - de onbeantwoorde vragen gerelateerd aan het managen en reguleren van toerisme in Antarctica te identificeren.
Dit werkdocument van Nederland en Duitsland is ingediend tijdens de 34ste Antarctic Treaty Consultative Meeting met als doel om de Rules of Procedure (RoP) aan te passen om tussentijdse officiële verzoeken en vragen van internationale actoren over het Antarctische Verdragssysteem te kunnen faciliteren. Deze vragen en verzoeken dreigen anders onbeantwoord te blijven omdat er geen adequaat mechanisme is voor tijdig overleg tussen de ATS partijen.
Deze brief informeert de Tweede Kamer over het beleidskader voor de inzet van militaire beveiligingsteams aan boord van koopvaardijschepen (beveiliging zeevaartroutes tegen piraterij).
Kamerbrief
Deze kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de maatregelen die staten kunnen nemen in reactie op het onrechtmatig handelen van een andere staat. Het internationaal recht maakt onderscheid in twee typen unilaterale maatregelen die en staat kan inzetten, namelijk retorsies en tegenmaatregelen. Daarnaast wordt er in gegaan op de omstandigheden wanneer het gebruik van deze maatregelen gerechtvaardigd is.
Dit document bevat de circulaire die de gedragslijn voorschrijft voor het geval waarin rijksambtenaren voor dienstreizen gebruik kunnen of moeten maken van luchtvaartmaatschappijen die door de EU als onveilig zijn gekwalificeerd en niet binnen de EU mogen vliegen (en op de ‘Zwarte Lijst’ zijn geplaatst).
De Hoge Raad oordeelt dat nu noch uit de tekst, noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van het Vrouwenverdrag valt af te leiden dat de verdragsluitende Staten zijn overeengekomen dat aan art. 11 lid 2, onder b, geen rechtstreekse werking mag worden toegekend, voor het antwoord op de vraag of die verdragsbepaling rechtstreekse werking heeft, de inhoud van de bepaling beslissend is: verplicht deze de Nederlandse wetgever tot het treffen van een nationale regeling met bepaalde inhoud of strekking, of is deze van dien aard dat de bepaling in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht kan functioneren (HR 30 mei 1986, LJN AC9402, NJ 1986/688). Van belang is of een bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om door de rechter te worden toegepast. Zie essentie r.o. 3.3.3.
Arrest Hoge Raad
Deze brief bevat de kabinetsreactie op het AIV-advies ‘Piraterijbestrijding op zee - een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden’. Het kabinet oordeelt dat reders en kapiteins zelf hoofdverantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun schepen en zelf zelfbeschermingsmaatregelen dienen te treffen.
In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het resultaat van de te nemen maatregelen in Artikel 11 lid 2, onder b, van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) onvoldoende nauwkeurig is omgeschreven en dat deze bepaling derhalve ongeschikt is voor rechtsreekse toepassing door de nationale rechter.
Uitspraak
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer op verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over de huidige situatie in de Westelijke Sahara.
Toont 441 - 450 van 538 resultaten.