Staten hebben voor hun ontwikkeling exclusieve beschikkingsmacht over de natuurlijke hulpbronnen die zich bevinden op hun grondgebied en in aangrenzende zeegebieden. Het gebruik is echter niet ...
Deze pagina gaat over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het beschijft hoe dit internationaal wordt gereguleerd en hoe dit erop is gericht bedrijven een eigen maatschappelijke ...
Deze pagina gaat over het belang van economische afhankelijkheid tussen staten en de inzet van Nederland op regels voor internationale handel en investeringen in het kader van de ...
Deze pagina gaat over de verschillende aspecten van het zeerecht en in het bijzonder het VN-Zeerechtverdrag.
Deze pagina gaat over de kosmische ruimte. Het gaat in op het Maanverdrag en de verschillende initatieven van de Verenigde Naties om de kosmische ruimte en de hulpbronnen daarvan te beschermen.
Deze pagina gaat over vreedzame geschillenbeslechting. Het gaat daarnaast in op de rol van Nederland als gastland van verschillende internationale hoven en tribunalen.
Dit document bevat de stand van zaken over de aansprakelijkstelling van Rusland voor het neerhalen van vlucht MH17.
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 2018-2019, 33997, nr. 19)
Deze pagina biedt informatie over bronnen van het internationaal recht. De pagina gaat in op verschillende rechtsbronnen.
Het VN BuPo Comité heeft in de zaak S.Y. (zaak nr. 2392/2014) gesteld dat het recht op hoger beroep onder artikel 14, lid 5 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), alleen en gelezen in samenhang met het recht op een effectief rechtsmiddel onder artikel 2, lid 5 van het IVBPR zijn geschonden.
De zaak betreft een veroordeling voor mishandeling, waar tegen in hoger beroep werd gegaan door verzoekster. Dit werd afgewezen op grond van artikel 410a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt bepaald dat hoger beroep tegen zaken waar het gaat om een geldboete lager dan 500 euro slechts in behandeling wordt genomen als dat nodig is in het belang van een goede rechtsbedeling (‘Verlofstelsel’). Verzoekster klaagt bij het Comité dat zij geen reële mogelijkheid heeft gekregen haar zaak door een tweede rechterlijke instantie inhoudelijk te laten beoordelen en stelt dat dit in strijd is met het recht op hoger beroep zoals vastgelegd in artikel 14 lid 5 van het IVBPR. Hierbij wijst verzoekster op het feit dat zij op het moment van instellen van hoger beroep niet beschikte over een schriftelijke uitspraak van de rechtbank en niet wist op basis van welk bewijs zij was veroordeeld. Het Comité stelt vast dat veroordeelden moeten kunnen beschikken over een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van hun veroordeling en over voldoende informatie om hun recht op hoger beroep effectief te kunnen uitoefenen. Het Comité oordeelt dat hiervan geen sprake is geweest in het geval van verzoekster. Verder oordeelt het Comité dat onterecht is besloten het hoger beroep niet in behandeling te nemen. Om deze redenen is sprake van een schending van artikel 14 lid 5 IVBPR (recht op hoger beroep in strafzaken) alleen, en in samenhang gelezen met artikel 2 lid 3 van het IVBPR (recht op een effectief rechtsmiddel).
Dit document bevat antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over de Kamerbrief van 9 maart 2018 over de juridische mogelijkheden om Staten aansprakelijk te stellen voor het neerhalen van vlucht MH17.
Vragen en antwoorden (Tweede Kamer, 2017-2018, 33997, nr. 118)
Kamerbrief 9 maart 2018 (Tweede Kamer, 2017-2018, 33997, nr. 114)
Toont 141 - 150 van 350 resultaten.