De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures in 2019 alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.
In deze Kamerbrief wordt ingegaan op de sluiting van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne en de Nederlandse interventie van de individuele klachtprocedures voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook wordt ingegaan op de eerste zittingsronde van het strafproces MH17
De tijdlijn geeft belangrijke stappen weer van de inzet van de Nederlandse regering om te komen tot waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17
Dit document bevat de antwoorden op de Kamervragen van het lid Baudet over nieuwe Nederlandse kritiek op het Israëlische woningbouwbeleid.
Kamerbrief
In de Kamerbrief wordt ingegaan op de voorbereiding van het strafproces, de internationale inbedding van het strafproces, de individuele klachtprocedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de staatsaansprakelijkheid.
Tweede Kamer, 2019-2020, 33997, nr. 150
In deze Kamerbrief geeft de regering een nadere reactie op het Urgenda-arrest van de Hoge Raad. Ingegaan wordt op de inhoud van het arrest en de vervolgstappen. Ook is in de brief vermeld dat zal worden bezien of het Urgenda-arrest een bredere betekenis heeft.
Kamerbrief (Tweede-Kamer 2019-2020, 32813, 445)
Zie ook arrest Hoge Raad inzake Urgenda
Dit document bevat het Koninklijk Besluit dat de instelling, de samenstelling, bevoegdheden en taken van de Nederlandse Nationale Groep bij het Permanent Hof van Arbitrage regelt.
De Hoge Raad wijst erop dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) de staten die bij het verdrag zijn aangesloten ertoe verplicht om voor hun ingezetenen de rechten en vrijheden te verzekeren die in het verdrag zijn vastgesteld. Art. 2 EVRM beschermt het recht op leven, en art. 8 EVRM het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een verdragsstaat op grond van deze bepalingen verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een reëel en ernstig risico voor het leven of het welzijn van personen bestaat en de staat daarvan op de hoogte is.
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de positieve verplichtingen van de artikelen 2 en 8 EVRM ook van toepassing zijn op het (mondiale) probleem van klimaatverandering. Er is volgens de Hoge Raad sprake van een voldoende reëel en ernstig risico op aantasting van het leven en welzijn van ingezetenen van Nederland als gevolg van klimaatverandering. Art. 2 en 8 EVRM dienen naar het oordeel van de Hoge Raad zo te worden uitgelegd dat landen erop kunnen worden aangesproken hun aandeel te leveren in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het nationale recht moet volgens art. 13 EVRM een effectief rechtsmiddel bieden om tegen een schending of dreigende schending van de door het EVRM gewaarborgde rechten op te komen.
Arrest Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2006)
Toont 61 - 70 van 369 resultaten.