Publicaties

Web content search

Web content search

Arrest Hof ’s-Gravenhage, 6 november 2003

Uitspraak nationaal | 6 november 2003

Bestand: pdf - 93.3KB

Dossier: Wapens

Trefwoorden: Kernwapens | Nucleaire wapens (zie Kernwapens)

In deze uitspraak komt het Hof tot het oordeel dat er geen onderzoek hoeft worden gedaan naar eventuele gevaarzetting van de opslag van kernwapens op vliegbasis Volkel. Deze uitspraak is van belang omdat het Hof bevestigd dat het voorhanden hebben van kernwapens niet in strijd is met internationaal recht.

Arrest Hoge Raad (stichting proefprocessenfonds Clara Wichmann)

Uitspraak nationaal | 1 april 2011 | Hoge Raad

Bestand: pdf - 101KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

De Hoge Raad oordeelt dat nu noch uit de tekst, noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van het Vrouwenverdrag valt af te leiden dat de verdragsluitende Staten zijn overeengekomen dat aan art. 11 lid 2, onder b, geen rechtstreekse werking mag worden toegekend, voor het antwoord op de vraag of die verdragsbepaling rechtstreekse werking heeft, de inhoud van de bepaling beslissend is: verplicht deze de Nederlandse wetgever tot het treffen van een nationale regeling met bepaalde inhoud of strekking, of is deze van dien aard dat de bepaling in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht kan functioneren (HR 30 mei 1986, LJN AC9402, NJ 1986/688). Van belang is of een bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om door de rechter te worden toegepast. Zie essentie r.o. 3.3.3.

Arrest Hoge Raad

Prejudiciële beslissing Hoge Raad in MSI/Gabon-zaak

Uitspraak nationaal | 30 september 2016

Bestand: pdf - 119.7KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Beslag | Beslag, conservatoir | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In deze prejudiciële beslissing komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het internationaal publiekrecht de uitvoerbaarheid in Nederland beperkt van zowel conservatoire als executoriale maatregelen in die zin dat dergelijke maatregelen zijn uitgesloten tenzij en voor zover er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 19, onderdelen a tot en c, van het VN-Verdrag inzake de immuniteit van staten en hun eigendommen. Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een bestemming hebben die daarmee niet onverenigbaar is. De bewijslast bij beslaglegging van een publieke bestemming van eigendom van vreemde staten ligt bij de beslaglegger, waarbij een presumptie van immuniteit geldt. Het toekennen van immuniteit van jurisdictie en van executie overeenkomstig internationaal publiekrecht levert geen schending op van artikel 6 EVRM. 

Prejudiciële beslissing

Conclusie Procureur Generaal in geschil tussen Europese Octrooi Organisatie (EOO) en de vakbondsunie (VEOB) en de overkoepelende vakbond voor werknemers van EOO (SUEPO)

Uitspraak nationaal | 30 september 2016

Bestand: pdf - 133.8KB

Dossier: Privileges en immuniteiten

Trefwoorden: Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Immuniteit van jurisdictie

De Advocaat Generaal stelt zich op het standpunt dat de Europese Octrooi Organisatie (EOO) zich terecht beroept op immuniteit van jurisdictie. Dat betekent dat de internationale organisatie niet voor de Nederlandse rechter kan worden gedaagd voor geschillen over de officiële werkzaamheden van de organisatie. De Advocaat Generaal is van oordeel dat het recht op toegang tot de rechter volgens het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens niet absoluut is.

Conclusie

Arrest Hoge Raad in de zaak Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann v. de Staat Der Nederlanden

Uitspraak nationaal | 1 april 2011

Bestand: pdf - 103KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Nationaal recht en internationaal recht, verhouding tussen | Verdragen, implementatie | Verdragen, rechtstreekse werking

In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het resultaat van de te nemen maatregelen in Artikel 11 lid 2, onder b, van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) onvoldoende nauwkeurig is omgeschreven en dat deze bepaling derhalve ongeschikt is voor rechtsreekse toepassing door de nationale rechter.

Uitspraak 

Arrest Hoge Raad (de Staat v. Clara Wichmann c.s. en SGP v. Clara Wichmann c.s.)

Uitspraak nationaal | 9 april 2010

Bestand: pdf - 124.7KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Nationaal recht en internationaal recht, verhouding tussen | Verdragen, implementatie | Verdragen, rechtstreekse werking

In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot de conclusie dat artikel 7 (c) van het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW) rechtstreekse werking toekomt. Dit heeft tot gevolg dat de Staat gehouden is om maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent en dat de Staat daarbij een maatregel moet inzetten die effectief is en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de (leden van de) SGP.

Uitspraak Raad van State in de zaak Staatssecretaris Veiligheid en Justitie v. Ohata

Uitspraak nationaal | 11 november 2016

Bestand: pdf - 103.3KB

Dossier: Bronnen internationaal recht

Trefwoorden: Handelsverdragen | Interpretatieve verklaring (zie Verklaring bij ondertekening) | Meestbegunstigingsclausule | Tewerkstelling | Verdragen, interpretatie | Vestiging, recht van

In deze uitspraak komt de Raad van State tot het oordeel dat Japanners bij de toepassing van de in het Nederlands-Japans Verdrag neergelegde meestbegunstigingsclausule geen beroep meer kunnen doen op het Nederlands-Zwitsers Tractaat, naar aanleiding van een interpretatieve verklaring van Nederland en Zwitserland ten aanzien van arbeid, verblijf en vestiging.

Uitspraak

Arrest Hoge Raad inzake klimaatzaak Urgenda

Uitspraak nationaal | 20 december 2019 | Hoge Raad

Bestand: pdf - 274.3KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Mensenrechten, directe werking

De Hoge Raad wijst erop dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) de staten die bij het verdrag zijn aangesloten ertoe verplicht om voor hun ingezetenen de rechten en vrijheden te verzekeren die in het verdrag zijn vastgesteld. Art. 2 EVRM beschermt het recht op leven, en art. 8 EVRM het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een verdragsstaat op grond van deze bepalingen verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een reëel en ernstig risico voor het leven of het welzijn van personen bestaat en de staat daarvan op de hoogte is.

De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de positieve verplichtingen van de artikelen 2 en 8 EVRM ook van toepassing zijn op het (mondiale) probleem van klimaatverandering. Er is volgens de Hoge Raad sprake van een voldoende reëel en ernstig risico op aantasting van het leven en welzijn van ingezetenen van Nederland als gevolg van klimaatverandering. Art. 2 en 8 EVRM dienen naar het oordeel van de Hoge Raad zo te worden uitgelegd dat landen erop kunnen worden aangesproken hun aandeel te leveren in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het nationale recht moet volgens art. 13 EVRM een effectief rechtsmiddel bieden om tegen een schending of dreigende schending van de door het EVRM gewaarborgde rechten op te komen.

Arrest Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2006)

Arrest Hoge Raad (Azeta v. JCR/de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 11 juli 2008

Bestand: pdf - 115.9KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad onder meer dat de immuniteit van executie niet absoluut is en dat staatseigendommen met een publieke bestemming in elk geval niet vatbaar zijn voor gedwongen executie.

Rechtspraak - Arrest Hoge Raad Azeta v. JCR/de Staat der Nederlanden

Arrest Hoge Raad (Ahmad v. de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 28 juni 2013

Bestand: pdf - 92.8KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Immuniteit van executie | Immuniteit van jurisdictie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in r.o. 3.6.2 dat het VN-Verdrag een codificatie van het internationale gewoonterecht behelst met betrekking tot de immuniteit van jurisdictie en de immuniteit van executie.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad Ahmad v. de Staat der Nederlanden