piraterijbestrijding - publicaties

Web content search

Web content search

Kabinetsnotitie inzake de goedkeuringspraktijk van verdragen

Kamerbrief | 4 juli 2016

Bestand: pdf - 52.4KB

Dossier: Bronnen internationaal recht | Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Parlementaire goedkeuring | Verdragen, rechtstreekse werking

De kabinetsnotitie gaat in op de goedkeuring en bekendmaking van verdragen op basis van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen. Verder wordt besproken hoe parlement en regering in de praktijk daaraan invulling geven. Tot slot wordt in de notitie ingegaan op de een ieder verbindende rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. 

Kabinetsnotitie (Tweede-Kamer, 2015-2016, 34 158, nr. 12)

Motie Koopmans c.s. om Myanmar te dagen voor Internationaal Gerechtshof (pdf)

Kamerbrief | 1 juli 2019 | Tweede Kamer

Bestand: pdf - 35.3KB

Dossier: Interventie Gambia v. Myanmar Internationaal Gerechtshof

Trefwoorden: Accountability | Genocide | Internationale geschillenbeslechting, vreedzame

In deze motie wordt de regering opgeroepen om te onderzoeken of het mogelijk is om een zaak aan te spannen tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof. In de motie wordt verwezen naar de ernstige vermoedens van genocide tegen de Rohingyabevolking. 

Motie (Tweede-Kamer 2018-2019, 32735, 258)

Arrest Hoge Raad inzake klimaatzaak Urgenda

Uitspraak nationaal | 20 december 2019 | Hoge Raad

Bestand: pdf - 274.3KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Mensenrechten, directe werking

De Hoge Raad wijst erop dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) de staten die bij het verdrag zijn aangesloten ertoe verplicht om voor hun ingezetenen de rechten en vrijheden te verzekeren die in het verdrag zijn vastgesteld. Art. 2 EVRM beschermt het recht op leven, en art. 8 EVRM het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een verdragsstaat op grond van deze bepalingen verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een reëel en ernstig risico voor het leven of het welzijn van personen bestaat en de staat daarvan op de hoogte is.

De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de positieve verplichtingen van de artikelen 2 en 8 EVRM ook van toepassing zijn op het (mondiale) probleem van klimaatverandering. Er is volgens de Hoge Raad sprake van een voldoende reëel en ernstig risico op aantasting van het leven en welzijn van ingezetenen van Nederland als gevolg van klimaatverandering. Art. 2 en 8 EVRM dienen naar het oordeel van de Hoge Raad zo te worden uitgelegd dat landen erop kunnen worden aangesproken hun aandeel te leveren in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het nationale recht moet volgens art. 13 EVRM een effectief rechtsmiddel bieden om tegen een schending of dreigende schending van de door het EVRM gewaarborgde rechten op te komen.

Arrest Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2006)

Kabinetsaanpak Klimaatbeleid naar aanleiding van het arrest Urgenda

Kamerbrief | 31 januari 2020

Bestand: pdf - 106.2KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Mensenrechten, directe werking

In deze Kamerbrief geeft de regering een nadere reactie op het Urgenda-arrest van de Hoge Raad. Ingegaan wordt op de inhoud van het arrest en de vervolgstappen. Ook is in de brief vermeld dat zal worden bezien of het Urgenda-arrest een bredere betekenis heeft. 

Kamerbrief (Tweede-Kamer 2019-2020, 32813, 445)

Zie ook arrest Hoge Raad inzake Urgenda

Rapport WODC over doorwerking van het Verdrag inzake de rechten van het kind

Overig | 1 januari 2003 | WODC

Bestand: pdf - 3MB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)

Het onderzoek richtte zich op de doorwerking van de bepalingen van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) in de Nederlandse rechtspraak. In het rapport wordt een overzicht gegeven van en commentaar gegeven bij de relevante rechtspraak tot en met jaar 2001.

Onderzoeksrapport

Kamerbrief over staatsaansprakelijkheid en non-interventiebeginsel

Kamerbrief | 13 november 2020 | Minister van Buitenlandse Zaken

Bestand: pdf - 78.2KB

Dossier: Staatsaansprakelijkheid | Rechtsgrondslag geweldgebruik | Humanitair oorlogsrecht

Trefwoorden: Geweldgebruik (zie Ius ad bellum) | Humanitair oorlogsrecht (zie Internationaal humanitair recht) | Non-interventiebeginsel | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-)

Met deze Kamerbrief informeert de Minister van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer over zijn standpunt met betrekking tot internationale aansprakelijkheid van staten, het non-interventiebeginsel en het verlenen van steun aan niet-statelijke actoren naar aanleiding van het leveren en financieren van niet-letale steun (NLA) aan oppositiegroepen in Syrië. Tot slot wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van Rusland voor het geven van steun aan niet-statelijke actoren in het oosten van Oekraïne (in het kader van het neerhalen van vlucht MH17).

Tweede Kamer, 2020-2021, 32623, nr. 312

Arrest Hoge Raad (Azeta v. JCR/de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 11 juli 2008

Bestand: pdf - 115.9KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad onder meer dat de immuniteit van executie niet absoluut is en dat staatseigendommen met een publieke bestemming in elk geval niet vatbaar zijn voor gedwongen executie.

Rechtspraak - Arrest Hoge Raad Azeta v. JCR/de Staat der Nederlanden

Arrest Hoge Raad (Ahmad v. de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 28 juni 2013

Bestand: pdf - 92.8KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Immuniteit van executie | Immuniteit van jurisdictie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in r.o. 3.6.2 dat het VN-Verdrag een codificatie van het internationale gewoonterecht behelst met betrekking tot de immuniteit van jurisdictie en de immuniteit van executie.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad Ahmad v. de Staat der Nederlanden

Arrest Hoge Raad (de Staat der Nederlanden v. Servaas)

Uitspraak nationaal | 14 oktober 2016

Bestand: pdf - 87.6KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest van de Hoge Raad wordt, in para. 3.4.2, geoordeeld dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad de staat der Nederlanden v. Servaas

Arrest Hoge Raad (N.N. v. de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 14 oktober 2017

Bestand: pdf - 119KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in para. 3.4.2 over de presumptie van immuniteit van de vreemde staat en de stelplicht en bewijslast van de eiser. De Hoge Raad oordeelt dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad N.N. v de staat der Nederlanden