piraterijbestrijding - publicaties

Web content search

Web content search

Arrest Hoge Raad (Republiek Irak, Central Bank of Iraq)

Uitspraak nationaal | 1 december 2017

Bestand: pdf - 108KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Immuniteit van jurisdictie | Staatsimmuniteit

In dit arrest van de Hoge Raad wordt, in para. 3.6.2, bevestigd dat de Nederlandse rechter is gehouden – en niet slechts bevoegd - ambtshalve te onderzoeken of aan een vreemde staat of internationale organisatie immuniteit van jurisdictie toekomt.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad Republiek Irak

Arrest Hoge Raad (Kazachstan en Samruk v. Stati)

Uitspraak nationaal | 18 december 2020

Bestand: pdf - 150.1KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest van de Hoge Raad wordt, in para. 3.2.4, geoordeeld dat immuniteit van executie van staatseigendom niet is beperkt tot goederen waarvan de onmiddellijke bestemming een publieke is. Op grond van het volkenrecht geldt voor goederen van een vreemde staat een presumptie van immuniteit van executie, die alleen wijkt indien is vastgesteld dat de desbetreffende goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn beoogd voor andere dan publieke doeleinden. Tevens oordeelt de Hoge Raad in para. 3.2.5 dat niet duidelijk is waarom als vaststaand kan worden aangenomen dat de door Samruk gehouden aandelen in KMGK een andere bestemming hebben dan een publieke bestemming. Dat de opbrengsten uit de aandelen in KMGK bestemd zijn om de nationale welvaart van Kazachstan te vergroten, wijst immers in beginsel erop dat deze een publieke bestemming hebben.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad Kazachstan en Samruk v. Stati

Vervolgstrategie na stoppen gesprekken door Rusland over staatsaansprakelijkheid

Kamerbrief | 13 januari 2021

Bestand: pdf - 108.5KB

Dossier: MH17

Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | MH17

In deze Kamerbrief wordt uiteengezet wat de strategie is van het kabinet, nadat de Russische Federatie de gesprekken met Nederland en Australië over staatsaansprakelijkheid heeft gestopt. De gesprekken houden verband met het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014. In mei 2018 hebben Nederland en Australië Rusland aansprakelijk gesteld voor zijn aandeel in het neerhalen van het vliegtuig. Indien Rusland niet bereid blijkt de onderhandelingen voort te zetten, zal het kabinet zich in nauw overleg met Australië beraden op volgende (juridische) stappen.

Eenzijdig opzeggen onderhandelingen door Rusland

Kamerbrief | 15 oktober 2020

Bestand: pdf - 34.1KB

Dossier: MH17

Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | MH17

In deze Kamerbrief is vermeld dat de Russische Federatie de onderhandelingen over staatsaansprakelijkheid met Nederland en Australië over het neerhalen van vlucht MH17 eenzijdig heeft opzegd. 

Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 154

Kamerbrief over samenvoegen statenklachten Oekraine en Nederland door EHRM

Kamerbrief | 1 januari 2021

Bestand: pdf - 45.7KB

Dossier: MH17

Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | Klachtrecht, staten- (zie Statenklachtrecht) | Mensenrechten | MH17 | Statenklachtrecht

In deze Kamerbrief is vermeld dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft besloten om in het belang van een efficiënte rechtsgang de statenklacht van Nederland tegen de Russische Federatie te voegen met twee statenklachten van Oekraïne tegen de Russische Federatie met betrekking tot gebeurtenissen in het oosten van Oekraïne. Het is voor het eerst dat het EHRM besluit statenklachten van verschillende staten te voegen. Het EHRM moet nog besluiten over het verdere verloop van de procedure. De Nederlandse statenklacht heeft alleen betrekking op de rol van de Russische Federatie in het neerhalen van vlucht MH17. Dat is de kern van onze statenklacht, en dat blijft zo. Nederland behoudt zijn volwaardige procespositie, onafhankelijk van Oekraïne.

Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 156

Uitspraak EHRM inzake Keskin tegen Nederland - schending recht op eerlijk proces

Uitspraak internationaal | 19 januari 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestand: pdf - 341.5KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in een uitspraak van de Grote Kamer in de zaak Keskin tegen Nederland (zaak nr. 2205/01) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces neergelegd in artikel 6, eerste lid en derde lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft geschonden. De schending is aangenomen, omdat de verdachte niet in staat was om getuigen te ondervragen die belastende verklaringen over hem hadden afgelegd in een strafrechtelijke procedure.

Zie uitspraak Keskin v. the Netherlands, EHRM

Uitspraak EHRM Maassen tegen Nederland - schending recht op vrijheid en veiligheid

Uitspraak internationaal | 9 februari 2021

Bestand: pdf - 234.7KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces | Redelijke termijn | Voorlopige invrijheidstelling

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de uitspraak in de zaak Maassen tegen Nederland (zaak nr. 10982/15) geoordeeld dat Nederland artikel 5, derde lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5 EVRM) en in het bijzonder het derde lid over het recht op een proces binnen redelijke termijn en op invrijheidstelling in afwachting van dat proces. In deze zaak is er bij nadere beslissingen om het voorarrest niet op te heffen of te schorsen volgens het EHRM onvoldoende ingegaan op de specifieke omstandigheden, waarbij niet inzichtelijk is gemaakt dat de openbare orde verstoord zou worden als verzoeker vrij zou worden gelaten. Derhalve heeft het EHRM geoordeeld dat dit in strijd wordt geacht met artikel 5, derde lid, van het EVRM.

Uitspraak EHRM - Zohlandt tegen Nederland - schending recht op vrijheid en veiligheid

Uitspraak internationaal | 9 februari 2021

Bestand: pdf - 249.4KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Voorwaardelijke invrijheidstelling

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de uitspraak in de zaak Zohlandt tegen Nederland (zaak nr. 69491/16) geoordeeld dat Nederland artikel 5, derde lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5 EVRM) en in het bijzonder het derde lid over het recht op een proces binnen redelijke termijn en op invrijheidstelling in afwachting van dat proces. In deze zaak is er bij nadere beslissingen om het voorarrest niet op te heffen of te schorsen volgens het EHRM onvoldoende ingegaan op de specifieke omstandigheden, waarbij niet inzichtelijk is gemaakt dat de openbare orde verstoord zou worden als verzoeker vrij zou worden gelaten. Derhalve oordeelde het EHRM dat dit in strijd wordt geacht met artikel 5, derde lid, van het EVRM.

Uitspraak EHRM - Hasselbaink tegen Nederland - schending recht op vrijheid en veiligheid

Uitspraak internationaal | 9 februari 2021

Bestand: pdf - 313.7KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Voorwaardelijke invrijheidstelling

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de uitspraak in de zaak Hasselbaink tegen Nederland (zaak nr. 73329/16) geoordeeld dat Nederland artikel 5, derde lid en vierde lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5 EVRM), in het bijzonder het recht op een proces binnen redelijke termijn en op invrijheidstelling in afwachting van dat proces (derde lid) en een tijdige behandeling van verzoeken om opheffing van het voorarrest (vierde lid). In deze zaak is de oorspronkelijke beslissing over de voorlopige hechtenis volgens het EHRM gebaseerd op het risico op recidive en hierbij is in opvolgende beslissingen bij aangesloten zonder in te gaan op de door verzoeker naar voren gebrachte argumenten in het licht van de verminderde ernst van de verdenking. Verder oordeelt het Hof dat de periodes die de rechtbank en het gerechtshof nodig hadden om tot een beslissing te komen niet voldoen aan de eis van een tijdige behandeling. Derhalve oordeelde het EHRM dat dit in strijd wordt geacht met artikel 5, derde lid van het EVRM en artikel 5, vierde lid van het EVRM.

Uitspraak EHRM - Stichting Landgoed Steenbergen tegen Nederland - geen schending eerlijk proces

Uitspraak internationaal | 16 februari 2021

Bestand: pdf - 259.2KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de uitspraak in de zaak Stichting Landgoed Steenbergen en anderen tegen Nederland (zaak nr. 19732/17) geoordeeld dat Nederland artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) niet heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM), waar de toegang tot de rechter onder valt. Volgens het EHRM is een elektronische kennisgeving een voldoende adequate manier van kennisgeven van (ontwerp)besluiten. Er was immers een coherent en duidelijk systeem en een wettelijke basis voor de elektronische bekendmaking. Om die reden is er geen schending van artikel 6, eerste lid, van het EVRM.

Zie Stichting Landgoed Steenbergen tegen Nederland, EHRM

Instellingsbesluit Nationale Groep Permanent Hof van Arbitrage

Overig | 31 januari 2020

Bestand: pdf - 521.1KB

Dossier: Nationale Groep van het Permanent Hof van Arbitrage

Trefwoorden: Arbitrage | Geschillenbeslechting (zie Internationale geschillenbeslechting) | Vreedzame geschillenbeslechting (zie Int. geschillenbeslechting, vreedzame)

Dit document bevat het Koninklijk Besluit dat de instelling, de samenstelling, bevoegdheden en taken van de Nederlandse Nationale Groep bij het Permanent Hof van Arbitrage regelt.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of Argentina on Antarctica

Overig | 30 september 2009

Bestand: pdf - 1.6MB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van Argentinië inzake Antarctica. In de Note Verbale geeft het Koninkrijk aan dat het territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat Argentinië daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomt.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of Australia on Antarctica

Overig | 30 april 2005

Bestand: pdf - 68.2KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van Australië inzake Antarctica. In de Note Verbale geeft het Koninkrijk aan dat het territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat Australië daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomt.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of France on Antarctica

Overig | 28 augustus 2009

Bestand: pdf - 692.9KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van Frankrijk inzake Antarctica. In de Note Verbale verwijst het Koninkrijk naar zijn Note Verbale van 19 december 2006 inzake de claim van Nieuw-Zeeland, waarin het aangeeft dat het Koninkrijk territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat staten daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomen.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of Norway on Antarctica

Overig | 30 september 2009

Bestand: pdf - 1.7MB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van Noorwegen inzake Antarctica. In de Note Verbale geeft het Koninkrijk aan dat het territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat Noorwegen daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomt.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of the UK on Antarctica

Overig | 28 augustus 2009

Bestand: pdf - 692.9KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van het Verenigd Koninkrijk inzake Antarctica. In de Note Verbale verwijst het Koninkrijk naar zijn Note Verbale van 19 december 2006 inzake de claim van Nieuw-Zeeland, waarin het aangeeft dat het Koninkrijk territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat staten daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomen.

Note Verbale of the Netherlands to CLCS concerning the claim of New Zealand on Antarctica

Overig | 19 december 2006

Bestand: pdf - 77.4KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Continentaal plateau | Territoriale claim | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)

Dit document bevat een Note Verbale van het Koninkrijk der Nederlanden aan de Commissie inzake de Grenzen van het Continentaal Plat (CLCS) over de submissie van Nieuw-Zeeland inzake Antarctica. In de Note Verbale geeft het Koninkrijk aan dat het territoriale claims op Antarctica niet erkend en dat Nieuw-Zeeland daarom ook geen soevereine rechten op het continentaal plat toekomt.

Two-pager MLA initiative 2021

Document | 10 mei 2021

Bestand: pdf - 98.7KB

Kabinetsreactie op het advies nr. 21 van de CAVV over het UNESCO Verdrag inzake cultureel erfgoed onder water

Kamerbrief | 2 oktober 2013

Bestand: pdf - 39KB

Dossier: Cultureel erfgoed

Trefwoorden: Culturele erfgoederen | Zeerecht

Dit document bevat de Kabinetsreactie op het advies nr. 21 van de Commissie advies volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) over het UNESCO Verdrag inzake cultureel erfgoed onder water uit 2001. Het Kabinet deelt de visie van de Commissie advies volkenrechtelijke vraagstukken dat het UNESCO Verdrag op een aantal punten onhelder is geredigeerd. Nu de CAVV het UNESCO Verdrag als zeerechtconform betitelt zal het kabinet stappen onderzoeken ten behoeve van ratificatie van het UNESCO Verdrag.

 

TK 2013-2014, 33750 V nr. 6, officiële bekendmakingen.nl

Advies UNESCO Verdrag voor de bescherming van cultureel erfgoed onder water, CAVV

 

Kamerbrief over de tentoonstelling "De Krim – Goud en Geheimen van de Zwarte Zee"

Kamerbrief | 17 oktober 2014

Bestand: pdf - 40.8KB

Dossier: Cultureel erfgoed

Trefwoorden: Annexatie | Culturele erfgoederen | Kunst (zie Culturele erfgoederen) | Territoriale integriteit

In deze Kamerbrief is vermeld dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken een zogenaamde «garantverklaring» heeft afgegeven voor de tentoonstelling "De Krim - Goud en Geheimen van de Zwarte Zee". Deze garantverklaring houdt – kort gezegd – in dat de Staat zich zal verzetten tegen pogingen tot beslaglegging of andere executiemaatregelen wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met het internationaal recht. Deze verklaring ziet derhalve niet op de vraag wie rechthebbende is op de stukken.

Tijdens de looptijd van de tentoonstelling is op de Krim door het regionale parlement de onafhankelijkheid uitgeroepen en is daarover een referendum georganiseerd. Deze eenzijdige afscheiding van Oekraïne evenals de daarop volgende aansluiting bij Rusland is strijdig met internationaal recht. Internationaalrechtelijk is duidelijk dat het besluit tot afscheiding en het referendum geen consequenties kunnen hebben voor de status van de Krim. De soevereiniteit over de Krim berust bij Oekraïne. Dit is ook zo uitgesproken door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in resolutie 68/262 van 27 maart 2014. De Europese Raad heeft op 20 maart 2014 de inlijving van de Krim door de Russische Federatie veroordeeld en aangegeven deze niet te zullen erkennen.  

Tweede Kamer, 2015-2016, 34 000 V, nr. 9, officiëlebekendmakingen.nl

Beslissing EHRM - M.T. tegen Nederland - geen schending verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling

Uitspraak internationaal | 18 mei 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestand: pdf - 243.1KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Foltering, verbod | Onmenselijke en vernederende behandeling, verbod (zie Foltering, verbod)

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de beslissing in de zaak M.T. tegen Nederland (zaak nr. 46595/19) geoordeeld dat Nederland artikel 3, eerste lid, van het Verdrag (EVRM), en dus het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, niet heeft geschonden. 

De zaak betreft een vreemdelingenzaak waarbij verzoekster met haar kinderen in Nederland asiel heeft aangevraagd, terwijl zij dit al eerder in Italië had aangevraagd. Daarom heeft de regering verzocht om verzoekster en haar kinderen weer te mogen overdragen aan Italië. Volgens het EHRM heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat, als zij met haar kinderen wordt overgebracht naar Italië, de situatie waarin zij terecht zou komen zodanig ernstig genoeg is om onder artikel 3 EVRM te vallen. Het EHRM weegt mee dat het opvangsysteem in Italië sinds 2020 is veranderd en dat (wat tevens is bevestigd door de UNHCR) niet is bewezen dat bepaalde medische zorg voor de verzoekster haar kinderen niet mogelijk is in Italië.  De klacht over schending van artikel 3 van het EVRM is kennelijk ongegrond en daarom niet-ontvankelijk verklaard. 

Uitspraak EHRM - Centrum för rättvisa tegen Zweden - schending eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie

Uitspraak internationaal | 25 mei 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestand: pdf - 777.9KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerbiediging van privé leven, familie- en gezinsleven (zie Privacy) | Privacy | Proportionaliteitsbeginsel

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de uitspraak in de zaak Centrum för rättvisa tegen Zweden (zaak nr. 35252/08) geoordeeld dat Zweden het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie onder artikel 8 van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden. Nederland heeft als derde-partij een reactie ingediend over een aantal punten die in algemene zin spelen bij bulk-interceptie van gegevens en dus zaakoverstijgend zijn.

De schending is aangenomen omdat het Zweedse regime voor bulk-interceptie van gegevens niet is onderworpen aan voldoende waarborgen. Het EHRM stelt dat op nationaal niveau bij elke stap in het proces een beoordeling moet plaatsvinden van de noodzaak en proportionaliteit van de te nemen maatregelen. Ook moet er voorafgaand onafhankelijk toezicht zijn voor de bulk-interceptie op het moment dat het doel en de omvang ervan bekend worden. Daarnaast moet toezicht worden gehouden op de operatie en moet er na afloop onafhankelijk toezicht zijn, aldus het EHRM. Omdat dit niet voldoende wordt gewaardborgd, gaat het Zweedse regime voor bulk-interceptie de ‘margin of appreciation’ die nationale autoriteiten hebben in dit soort situaties te buiten en was er onvoldoende waarborg tegen willekeur en misbruik. Daarom is er een schending van artikel 8 van het EVRM geconstateerd.

Zie Centrum för rättvisa tegen Zweden, EHRM

Uitspraak EHRM - Big brother watch and others tegen Verenigd Koninkrijk - schending eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie en vrijheid van meningsuiting

Uitspraak internationaal | 25 mei 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestand: pdf - 1.3MB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerbiediging van privé leven, familie- en gezinsleven (zie Privacy) | Privacy | Vrijheid van meningsuiting

Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de zaak Big Brother Watch en anderen tegen het Verenigd Koninkrijk (zaken nrs. 58170/13, 62322/14 en 24960/15) geoordeeld dat het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie onder artikel 8 en het recht op de vrijheid van meningsuiting onder artikel 10 van het Verdrag (EVRM) zijn geschonden. Nederland heeft als derde-partij een reactie ingediend over een aantal punten die in algemene zin spelen bij bulk-interceptie van gegevens en dus zaakoverstijgend zijn.

De schendingen zijn aangenomen, omdat het Britse regime voor bulk-interceptie van gegevens niet is onderworpen aan voldoende waarborgen. Dit betekent dat op nationaal niveau bij elke stap in het proces een beoordeling moet plaatsvinden van de noodzaak en proportionaliteit van de te nemen maatregelen. Ook moet er voorafgaand onafhankelijk toezicht zijn voor de bulk-interceptie op het moment dat het doel en de omvang ervan bekend worden. Daarnaast moet toezicht worden gehouden op de bulk-operatie en moet er na afloop onafhankelijk toezicht zijn. Ook biedt het Britse regime voor bulk-interceptie van gegevens onvoldoende bescherming aan vertrouwelijk journalistiek materiaal. Het EHRM heeft daarom geoordeeld dat artikelen 8 en 10 van het EVRM zijn geschonden.

Rapportage internationale mensenrechtenprocedures 2020

Overig | 18 mei 2021 | Minister van Buitenlandse Zaken

Bestand: pdf - 505.8KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Mensenrechtenschendingen | Verdragsverplichtingen, materiële schending van

In het rapport zijn samenvattingen opgenomen van alle uitspraken en beslissingen van internationale mensenrechtenprocedures waarbij het Koninkrijk der Nederlanden in het jaar 2020 betrokken is geweest. In rapport is ook een overzicht opgenomen van de stand van zaken van uitspraken die door het Koninkrijk tenuitvoer moeten worden gelegd.

EHRM Dijkhuizen v. Nederland - geen schending recht op een eerlijk proces

Uitspraak internationaal | 8 juni 2021

Bestand: pdf - 275.1KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak Dijkhuizen tegen Nederland (zaak nr. 61591/16) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces onder artikel 6, derde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op een eerlijk proces, meer in het bijzonder het recht om in persoon bij de rechtszitting aanwezig te zijn en of een videoverbinding een gerechtvaardigde vorm van aanwezigheid is. De vraag die wordt gesteld, is of het gerechtshof mocht afzien van inwilliging van het verzoek om verlenging van de procedure met het oog op een videoverbinding met verzoeker. Hoewel het voor een eerlijk proces van groot belang is dat de beschuldigde ter zitting aanwezig kan zijn, kunnen diverse factoren meespelen waardoor een videoverbinding voldoet aan de waarborgen zoals de complexiteit van een zaak, locatie van de klager en of de klager heeft meegewerkt en welwillend was. Op basis van het voorgaande oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 6 lid 3 EVRM. 

Kamerbrief inzake stand van zaken staatsaansprakelijkheid en statenklacht MH17

Kamerbrief | 9 juni 2021

Bestand: pdf - 57KB

Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17

Trefwoorden: MH17 | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-) | Statenklachtrecht

Deze Kamerbrief bevat de stand van zaken ten aanzien van de staatsaansprakelijkheid, de statenklacht bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het strafrechtelijk onderzoek en strafproces, en het naar aanleiding van de motie van het lid Van Dam uitgevoerde nader feitenonderzoek. In de brief wordt onder meer aangeven dat de mogelijkheid om het geschil inzake staatsaansprakelijkheid van Rusland voor te leggen aan een internationale rechter of organisatie serieus wordt overwogen.

Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 164

Written comments of NGOs on Draft Convention 2020

Commentaar | 24 september 2020

Bestand: pdf - 184.5KB

Written comments of NGOs on draft treaty 2020

Commentaar | 24 september 2020

Bestand: pdf - 184.5KB

Written comments of Austria on the Draft Treaty 2020

Commentaar | 30 september 2020

Bestand: pdf - 482.2KB

Written comments of Austria on data protection on Draft Convention 2020

Commentaar | 30 september 2020

Bestand: pdf - 70.3KB