Inloggen Account aanvragen
Overig | 5 november 2020
Dossier: Duurzame ontwikkeling & cultuur | Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Trefwoorden: Bedrijven (zie Ondernemingen) | Maatschappelijk verantwoord ondernemen | Ondernemingen
Hiermee werd de nota ‘Van voorlichten tot verplichtingen: een nieuwe impuls voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemerschap aan’. In de brief wordt hier toelichting op gegeven en wordt, in lijn met het verzoek van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) van 1 oktober jl., ingegaan op het advies «Samen naar duurzame ketenimpact» van de Sociaaleconomische Raad. Daarnaast bevat de brief de kabinetsreactie op de Initiatiefnota «Tegen Slavernij en Uitbuiting» (Kamerstuk 35 495, nr. 2) van ChristenUnie, PvdA, SP en GroenLinks, waar de algemene commissie voor BHOS laatstelijk op 1 oktober 2020 om heeft gevraagd.
Voorliggende beleidsnota geeft weer wat onderzoek naar het huidige beleid op gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) heeft opgeleverd en schetst de hoofdlijnen van het nieuwe beleid. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de afspraak in het regeerakkoord dat na oktober 2019 zou worden bezien of, en zo ja welke, (dwingende) maatregelen op gebied van IMVO genomen kunnen worden.
Uitspraak internationaal | 19 oktober 2020
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Nationaliteit | Statenloosheid
Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak D.Z. (zaak nr. 2918/2016) geoordeeld dat Nederland artikel 24 lid 3 alleen en in samenhang met artikel 2 lid 3 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) heeft geschonden.
De zaak betreft het recht van een minderjarige op het verwerven van een nationaliteit (artikel 24 IVBPR) en het recht op een effectief rechtsmiddel (artikel 2 lid 3 IVBPR). De verzoeker stelt dat deze rechten zijn geschonden, omdat hij geen reële mogelijkheid heeft om een nationaliteit te verkrijgen. De verzoeker stelt dat de bescherming tegen statusloosheid onvoldoende is, omdat (i) er geen procedure is voor het vaststellen van statenloosheid en (ii) dat er geen andere maatregelen zijn ter voorkoming en vermindering van statusloosheid bij kinderen. Het Comité overweegt dat artikel 24 IVBPR ieder kind recht geeft op speciale beschermingsmaatregelen vanwege zijn minderjarigheid, waarbij het belang van het kind het uitgangspunt behoort te zijn. Het Comité wijst erop dat staten verplicht zijn om alle passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat elk kind een nationaliteit heeft wanneer het wordt geboren. Het Comité concludeert dat, op basis van de feiten, artikel 24 lid 3 IVBPR alleen en in samenhang met artikel 2 lid 3 IVBPR zijn geschonden.
Kamerbrief | 15 oktober 2020
Bestand: pdf - 34.1KB
Dossier: MH17
Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | MH17
In deze Kamerbrief is vermeld dat de Russische Federatie de onderhandelingen over staatsaansprakelijkheid met Nederland en Australië over het neerhalen van vlucht MH17 eenzijdig heeft opzegd.
Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 154
Document | 7 oktober 2020
Bestand: pdf - 746.5KB
Content Dossier / MLA | 18 september 2020
Dossier: Aansprakelijkstelling Syrië door Nederland
Nederland heeft op 18 september 2020 Syrië aansprakelijk gesteld voor grove mensenrechtenschendingen, foltering in het bijzonder. Met een diplomatieke nota is Syrië van dit besluit op de hoogte ...
Kamerbrief | 18 september 2020
Bestand: pdf - 40.3KB
Trefwoorden: Internationale geschillenbeslechting, vreedzame | Mensenrechten | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-)
In deze Kamerbrief is vermeld dat Nederland via een diplomatieke nota Syrië aansprakelijk heeft gesteld voor grove mensenrechtenschendingen en foltering in het bijzonder. Nederland heeft Syrië gewezen op de internationale verplichtingen die het heeft om de schendingen te beëindigen en slachtoffers volledig rechtsherstel te bieden. Nederland heeft Syrië gevraagd in onderhandeling te treden. Als geen overeenstemming wordt bereikt tussen de landen, zal Nederland de zaak voorleggen aan een internationale rechter. Het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing van 1984, dat door Syrië in 2004 werd geratificeerd biedt hiervoor een rechtsgrondslag.
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 32623, nr. 301)
Content Dossier / MLA | 2 september 2020
Dossier: Interventie Gambia v. Myanmar Internationaal Gerechtshof
Het Koninkrijk der Nederlanden en Canada overwegen te interveniëren in de zaak die Gambia is gestart tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof vanwege vermeende genocide op de Rohingya.
Kamerbrief | 2 september 2020
Bestand: pdf - 46.6KB
Trefwoorden: Accountability | Genocide | Internationale geschillenbeslechting, vreedzame
De minister van Buitenlandse Zaken informeert de Tweede Kamer over de intentie van Nederland en Canada om te interveniëren in de zaak van Gambia tegen Myanmar onder artikel 63 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof. Een dergelijke inspanning is in lijn met de Nederlandse inzet op het tegengaan van straffeloosheid middels vervolging en berechting van de meest ernstige misdrijven en uiteindelijk op gerechtigheid en genoegdoening voor slachtoffers.
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 32735, nr. 310)
Advies overig | 4 juni 2020
Bestand: pdf - 1MB
Dossier: Piraterijbestrijding
Trefwoorden: Piraterij | Scheepvaart | Terrorismebestrijding
Dit document bevat het rapport van de Adviescommissie gewapende particuliere beveiliging tegen piraterij inzake geweldsmonopolie en piraterij.
Overig | 1 juni 2020
Bestand: pdf - 374.6KB
Dossier: Mensenrechten
Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Mensenrechtenschendingen | Verdragsverplichtingen, materiële schending van
De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures in 2019 alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.
Overig | 1 mei 2020
Bestand: pdf - 2MB
Trefwoorden: MH17 | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-)
De tijdlijn geeft belangrijke stappen weer van de inzet van de Nederlandse regering om te komen tot waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17
Kamerbrief | 1 mei 2020
Bestand: pdf - 139.4KB
Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17
In deze Kamerbrief wordt ingegaan op de sluiting van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne en de Nederlandse interventie van de individuele klachtprocedures voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook wordt ingegaan op de eerste zittingsronde van het strafproces MH17
Jurisprudentie | 13 maart 2020
Het Comité voor de Uitbanning van Discriminatie van Vrouwen (Comité) heeft in de zaak G.M.N.F. (zaak nr. 117-2017) de klacht van de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 4 lid 1 van het Facultatief Protocol wetens niet-uitputten van nationale rechtsmiddelen.
De zaak betreft in essentie de terugkeer van een kind naar haar vader (VS) terwijl het kind bij haar moeder in Nederland verbleef. De verzoekster (de moeder) wilde niet meer met haar dochter terugkeren naar de VS. Op 22 april 2014 werd de dochter aan haar vader overdragen met het oog op een terugkeer naar de VS. De verzoekster stelt dat de regering ongelijke en genderbevooroordeelde beslissingen heeft genomen ten aanzien van haar en haar dochter. Bovendien zijn de belangen van de dochter als kind volgens de verzoekster niet in overweging genomen. Het Comité merkte op dat de verzoekster niet alle nationale rechtsmiddelen heeft aangewend om de vermeende discriminatie op grond van geslacht aan te vechten. Om die reden concludeert het Comité dat de onderhavige klacht niet-ontvankelijk was op grond van artikel 4 lid 1 van het Facultatief Protocol wegens niet-uitputten van de nationale rechtsmiddelen.
Trefwoorden: Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Sociale zekerheid | Uitputting nationale rechtsmiddelen
Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak B.P. en P.B. (zaak nr. 2974/2017) de klacht van de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 5(2)(b) van het Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).
De zaak betreft in essentie het vereiste van een vast woonadres om in aanmerking te kunnen komen voor sociale voorzieningen en een zorgverzekering. De verzoekers waren niet in staat om aan deze eis te voldoen, waardoor zij telkens in de problemen kwamen met hun sociale voorzieningen en zorgverzekering. De verzoekers stelden daarom dat de artikelen 2(3), 6, 7, 9, 17 en 26 van het IVBPR waren geschonden. Het Comité constateert dat de verzoekers geen verplichting hebben om de nationale rechtsmiddelen uit te putten in het geval dat er geen vooruitzicht is dat deze rechtsmiddelen zullen slagen. De omstandigheid dat er twijfel is over de effectiviteit van de rechtsmiddelen, ontslaat verzoekers niet van de verplichting om deze rechtsmiddelen aan te wenden. Het Comité concludeert dat de verzoekers niet hebben kunnen uitleggen waarom de nationale rechtsmiddelen niet beschikbaar waren of niet zouden leiden tot een effectieve oplossing van het geschil. Hierdoor oordeelt het Comité dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 5(2)(b) van het Facultatieve Protocol bij het IVBPR.
Jurisprudentie | 5 maart 2020
Trefwoorden: Eerlijk proces | Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Foltering, verbod | Onmenselijke en vernederende behandeling, verbod (zie Foltering, verbod) | Rechtsmacht | Rechtsmacht, extra-territoriale
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak M.N. v. Belgium (zaak nr. 3599/18) de klacht van de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard, omdat volgens het Hof alle vermeende schendingen van het Verdrag (EVRM) buiten het toepassingsbereik van het EVRM vallen.
De zaak betreft het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (artikel 3 EVRM), het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM) en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). De verzoekers (een Syrische familie) hebben een klacht ingediend, nadat België meerdere asielaanvragen had afgewezen. Het EHRM oordeelt dat de klacht niet inhoudelijk behandeld kan worden, omdat de verzoekers niet onder de rechtsmacht van België vallen. Ten eerste bevonden de verzoekers zich niet op Belgisch grondgebied of elders waar België effectieve control uitoefende. Ook oefende de medewerkers van de Belgische ambassade geen de facto control uit over de verzoekers. Hierdoor verklaart het EHRM de klacht niet-ontvankelijk aangezien alle vermeende schendingen buiten het toepassingsbereik van het EVRM vallen.
Content Dossier / MLA | 4 maart 2020
Vlucht MH17 van Malaysia Airlines werd op 17 juli 2014 neergehaald in het oosten van Oekraïne. Daarbij kwamen alle 298 inzittenden om het leven. Uit onderzoek is gebleken dat de crash is ...
Kamerbrief | 12 februari 2020
Bestand: pdf - 48.9KB
In de Kamerbrief wordt ingegaan op de voorbereiding van het strafproces, de internationale inbedding van het strafproces, de individuele klachtprocedure bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de staatsaansprakelijkheid.
Tweede Kamer, 2019-2020, 33997, nr. 150
Kamerbrief | 31 januari 2020
Bestand: pdf - 106.2KB
Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde
Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Mensenrechten, directe werking
In deze Kamerbrief geeft de regering een nadere reactie op het Urgenda-arrest van de Hoge Raad. Ingegaan wordt op de inhoud van het arrest en de vervolgstappen. Ook is in de brief vermeld dat zal worden bezien of het Urgenda-arrest een bredere betekenis heeft.
Kamerbrief (Tweede-Kamer 2019-2020, 32813, 445)
Zie ook arrest Hoge Raad inzake Urgenda
Overig | 31 januari 2020
Bestand: pdf - 521.1KB
Dossier: Nationale Groep van het Permanent Hof van Arbitrage
Trefwoorden: Arbitrage | Geschillenbeslechting (zie Internationale geschillenbeslechting) | Vreedzame geschillenbeslechting (zie Int. geschillenbeslechting, vreedzame)
Dit document bevat het Koninklijk Besluit dat de instelling, de samenstelling, bevoegdheden en taken van de Nederlandse Nationale Groep bij het Permanent Hof van Arbitrage regelt.
Document | 8 januari 2020
Bestand: pdf - 447.9KB
Toont 61 - 80 van 329 resultaten.