Inloggen Account aanvragen
Jurisprudentie | 28 mei 2019
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Eerlijk proces
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak H.J.C.K. (zaak nr. 23192/15) geoordeeld dat Nederland artikel 6 lid 1 en lid 3, sub c van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.
De zaak betreft het recht op een eerlijk proces, waarbij de verzoeker stelt dat zijn verzoek voor aanwezigheid van een advocaat tijdens het politieverhoor onterecht was afgewezen. Het EHRM concludeert dat het recht op een eerlijk proces tevens het recht op bijstand van een advocaat behelst. Dit recht kan slechts omwille van dwingende redenen worden beperkt. Er is niet gebleken dat ten tijde van de verhoren dwingende redenen bestonden om het recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor te beperken. Het is aan de regering om overtuigend aan te tonen dat in de omstandigheden van het geval feitelijk geen sprake is geweest van een oneerlijk proces. Aangezien Nederland hierop geen verweer heeft gevoerd, concludeert het EHRM dat er sprake is van een schending van artikel 6 lid 1 en lid 3, sub c van het EVRM.
Kamerbrief | 10 mei 2019
Bestand: pdf - 34.8KB
Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17
Trefwoorden: Aansprakelijkheid | Mensenrechten | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-)
Deze Kamerbrief gaat in op het voornemen van het kabinet om te interveniëren in individuele klachtprocedures tegen de Russische Federatie die (mede) namens Nederlandse nabestaanden tegen Rusland zijn ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17. Het betreft de klachten Ayley and Others v. Russia (25714/16) en Angeline and Others v. Russia (no. 56328/18)
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 2018-2019, 33997, nr. 138)
Jurisprudentie | 26 maart 2019
Trefwoorden: Non-discriminatie
Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak M.H. en J.H. (zaak nr. 2489/2014) geoordeeld dat Nederland de artikelen 23, 24 lid 1 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) niet heeft geschonden.
De zaak betreft de gelijkheid van vrouwen en mannen (artikel 23 IVBPR), de rechten van het kind (artikel 24 IVBPR), en de integratie van personen met een handicap (artikel 26 IVBPR). De verzoekers stellen dat de afwijzing van de aanvraag voor kinderbijslag op grond van verblijfsstatus van het kind in strijd is met het IVBPR. De aanvraag voor kinderbijslag werd toentertijd afgewezen, omdat het kind geen rechtmatig verblijf in Nederland had. Het Comité overweegt dat elk kind recht heeft op speciale beschermingsmaatregelen en dat bij elke beslissing die een kind aangaat de belangen van het kind voorop dienen te staan. Staten hebben een positieve verplichting om ervoor te zorgen dat het fysieke en mentale welzijn van kinderen wordt beschermd. Het Comité constateert dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een verband bestaat tussen de gezondheidssituatie van het kind enerzijds en de uitsluiting van het recht op kinderbijslag anderzijds. Daarom acht het Comité het niet noodzakelijk om de klachten op grond van de artikelen 23 en 26 IVBPR te behandelen en concludeert het dat er geen sprake is geweest van een schending van de artikelen 23, 24 lid 1 en 26 IVBPR.
Trefwoorden: Statenloosheid
Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak E.A. en Y. (zaak nr. 2498/2014) geoordeeld dat het niet toekennen van kindgebonden budget door Nederland onverenigbaar is met artikel 24 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).
De zaak betreft in essentie de rechten van het kind (artikel 24 IVBPR). De verzoekster (staatloos) stelt dat door het niet verlenen van een kindgebonden budget meerdere rechten van haar en die van haar kind (Y) onder het IVBPR zijn geschonden. Het Comité richt zich enkel op de vraag of de weigering van de aanvraag voor een kindgebonden budget de rechten van het kind onder artikel 24 lid 1 IVBPR schaadt. Het Comité overweegt dat elk kind recht heeft op speciale beschermingsmaatregelen en dat bij elke beslissing die een kind aangaat de belangen van het kind voorop dienen te staan. Staten hebben een positieve verplichting om deze belangen te waarborgen. Het kindgebonden budget kan onder nationaal recht in bijzondere omstandigheden worden toegekend aan personen zonder verblijfstatus (dus ook aan de verzoekster). Het Comité concludeert dat het niet toekennen van het kindgebonden budget onverenigbaar is met artikel 24 IVBPR.
Overig | 6 maart 2019
Bestand: pdf - 552.8KB
Dossier: Mensenrechten
Trefwoorden: Verdragsrapportages
Dit document bevat de initiële rapportage van Nederland onder het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het verdrag.
Overig | 4 maart 2019
Bestand: pdf - 784.1KB
Dit document bevat de 22ste t/m de 24ste rapportage van Nederland onder het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie (CERD). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het verdrag.
Content Dossier / MLA | 27 december 2018
Mensenrechten zijn rechten die ieder mens toekomen, ongeacht ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, welstand, geboorte of enige ...
Dossier: Cyber
Nederland streeft naar een open, veilig en vrij cyberdomein. Nederland zet zich daarom in om de cyberdreigingen van staten en criminelen tegen te gaan, om democratische en mensenrechtelijke ...
Dossier: Wapens
Wapens worden door het internationaal recht in verschillende verdragen gereguleerd. Het gaat daarbij om verdragen over massavernietigingswapens zoals nucleaire, chemische en biologische wapens en ...
Dossier: Terrorismebestrijding
Terrorismebestrijding is een belangrijke taak van de Nederlandse overheid. Nederland voert deze taak zowel in het binnenland als in het buitenland uit.
Dossier: Sancties
Sanctiemaatregelen omvatten een breed scala aan handhavingsopties waarbij de essentie is dat geen gebruik wordt gemaakt van geweld. Sancties zijn niet-militaire instrumenten die veelal worden ...
Dossier: Aansprakelijkheid
Net als een persoon kan ook een internationale gouvernementele organisatie (IGO) handelingen verrichten die een inbreuk maken op de rechten van anderen en daarmee de juridische aansprakelijkheid ...
Dossier: Rechtshulp
Het strafrecht is traditioneel een nationale bevoegdheid van staten: een staat mag geen opsporings- of vervolgingsactiviteiten uitvoeren op het territorium van een andere staat tenzij hiervoor ...
Dossier: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een wezenlijk onderdeel van ondernemerschap. Het is gebaseerd op het principe dat bedrijven een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben ...
Uitspraak internationaal | 27 juli 2018
Trefwoorden: Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Hoger beroep in strafzaken
Het VN BuPo Comité heeft in de zaak S.Y. (zaak nr. 2392/2014) gesteld dat het recht op hoger beroep onder artikel 14, lid 5 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), alleen en gelezen in samenhang met het recht op een effectief rechtsmiddel onder artikel 2, lid 5 van het IVBPR zijn geschonden.
De zaak betreft een veroordeling voor mishandeling, waar tegen in hoger beroep werd gegaan door verzoekster. Dit werd afgewezen op grond van artikel 410a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt bepaald dat hoger beroep tegen zaken waar het gaat om een geldboete lager dan 500 euro slechts in behandeling wordt genomen als dat nodig is in het belang van een goede rechtsbedeling (‘Verlofstelsel’). Verzoekster klaagt bij het Comité dat zij geen reële mogelijkheid heeft gekregen haar zaak door een tweede rechterlijke instantie inhoudelijk te laten beoordelen en stelt dat dit in strijd is met het recht op hoger beroep zoals vastgelegd in artikel 14 lid 5 van het IVBPR. Hierbij wijst verzoekster op het feit dat zij op het moment van instellen van hoger beroep niet beschikte over een schriftelijke uitspraak van de rechtbank en niet wist op basis van welk bewijs zij was veroordeeld. Het Comité stelt vast dat veroordeelden moeten kunnen beschikken over een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van hun veroordeling en over voldoende informatie om hun recht op hoger beroep effectief te kunnen uitoefenen. Het Comité oordeelt dat hiervan geen sprake is geweest in het geval van verzoekster. Verder oordeelt het Comité dat onterecht is besloten het hoger beroep niet in behandeling te nemen. Om deze redenen is sprake van een schending van artikel 14 lid 5 IVBPR (recht op hoger beroep in strafzaken) alleen, en in samenhang gelezen met artikel 2 lid 3 van het IVBPR (recht op een effectief rechtsmiddel).
Overig | 1 mei 2018
Bestand: pdf - 570.7KB
Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Mensenrechtenschendingen | Verdragsverplichtingen, materiële schending van
De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures in 2017 alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.
Kamerbrief | 14 maart 2018
Bestand: pdf - 56.1KB
Dossier: Mensenrechten | Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
Trefwoorden: Aansprakelijkheid, strafrechtelijke | Burgerbevolking | Mensenrechten | Mensenrechtenschendingen
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de situatie in Syrië op politiek, militair en humanitair gebied en de Nederlandse rol hierin. Daarnaast wordt in de brief ingegaan op het tegengaan van straffeloosheid van schendingen van mensenrechten en humanitair recht in Syrië.
Kamerbrief
Kamerbrief | 9 maart 2018
Bestand: pdf - 41KB
Dossier: Drugsbestrijding
Trefwoorden: Drugshandel | Drugsverstrekking van overheidswege
In deze brief wordt onder andere een reactie gegeven op het rapport “Internationaal recht en cannabis II”. Het Kabinet is van mening dat er geen positieve verplichting is voor de staat om de teelt of handel van cannabisproducten door wetgeving, beleid of handelen mogelijk te maken. Positieve mensenrechtenverplichtingen zijn verplichtingen die een staat dwingen tot actief handelen om de mensenrechten van individuen te garanderen. Tegelijkertijd schrijven de positieve mensenrechtenverplichtingen niet voor op welke wijze dat moet gebeuren of dat staten een bepaald beleid moeten voeren. Een positieve mensenrechtenverplichting richt zich aldus tot het bewerkstelligen van het doel – namelijk de bescherming van het mensenrecht – en niet tot een specifiek middel, zoals de regulering van cannabisteelt en –handel.
Kamerbrief | 24 november 2017
Bestand: pdf - 53.7KB
Trefwoorden: Militaire samenwerking | Multinationale troepenmacht | Terrorisme | Terrorismebestrijding | Troepeninzet | Militairen, uitzending van
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de veranderende politieke en militaire omstandigheden – waaronder de volkenrechtelijke rechtsgrond voor de militaire inzet - in de strijd tegen ISIS en welke gevolgen dit kan hebben voor de Nederlandse militaire inzet in Syrië en Irak.
Kamerbrief | 25 oktober 2017
Bestand: pdf - 46.1KB
Trefwoorden: Aansprakelijkheid, strafrechtelijke | Internationale misdrijven (zie Oorlogsmisdrijven) | Mensenrechten | Mensenrechtenschendingen
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de 36e zitting van de Mensenrechtenraad die plaatsvond van 11-29 september 2017, waar onder leiding van Nederland een resolutie werd ingediend over een internationaal onafhankelijk onderzoek naar alle schendingen van mensenrechten en oorlogsrecht in Jemen.
Toont 61 - 80 van 150 resultaten.