Zoeken

Web content search

238 Zoekresultaten

Web content search
Sorteren op: Datum /

Zienswijze BuPo H.J.T. v. Nederland - geen schending recht op hoger beroep

Uitspraak internationaal | 5 november 2021

Bestand: pdf - 342.7KB

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Hoger beroep in strafzaken | Uitputting nationale rechtsmiddelen

Het VN BuPo Comité heeft in de zaak H.J.T. (zaak nr. 3004/2017) geoordeeld dat de beginselen van behoorlijke rechtspraak onder artikel 14, lid 5 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) niet zijn geschonden. 

De zaak betreft de beginselen van behoorlijke rechtspraak, met in het bijzonder het recht om een schuldigverklaring en veroordeling opnieuw te doen beoordelen door een hoger rechtscollege overeenkomstig de wet. Het mensenrechtencomité overweegt in deze zaak dat de toegezonden kennisgeving heeft geleid tot misbruik van het recht om zodanige kennisgevingen in te zenden, aangezien verzoeker de huidige klacht na meer dan 5 jaar na uitputting van de nationale rechtsmiddelen en na meer dan drie jaar na de beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft ingediend. Daarnaast heeft hij geen uitleg heeft verschaft over deze vertraging. Derhalve oordeelt het Comité dat de klacht van verzoeker niet-ontvankelijk is op grond van artikel 3 Eerste Protocol bij het IVBPR.

Uitspraak EHRM inzake X tegen Nederland - schending recht op een eerlijk proces

Uitspraak internationaal | 3 november 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestand: pdf - 401.9KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak X tegen Nederland (zaak nr. 72631/17) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces onder artikel 6 eerste en derde lid van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden. 

De zaak betreft het recht op een eerlijk proces en in het bijzonder het recht om in persoon bij een zitting aanwezig te zijn en hieraan deel te nemen. Verzoekster heeft geen afstand gedaan van haar recht om in persoon bij de zitting aanwezig te zijn, maar kon door een professionele fout van haar vertegenwoordiging niet deelnemen. Het EHRM stelt dat verzoekster in staat had moeten worden gesteld om deel te nemen aan de zitting en dat de belangen die het gerechtshof voorrang heeft gegeven niet zwaarder hadden mogen wegen dan het belang van verzoekster om in persoon bij de zitting aanwezig te zijn. Het EHRM oordeelt dan ook dat artikel 6 eerste en derde lid van het EVRM zijn geschonden.

Kamerbrief inzake beëindiging evacuatieoperatie Afghanistan 2021

Kamerbrief | 26 augustus 2021

Bestand: pdf - 152.1KB

Dossier: Staten | Erkenning

Trefwoorden: Consulaire bijstand | Erkenning, niet- | Evacuatie | Humanitaire hulpverlening

Deze Kamerbrief bevat informatie over de beëindiging van de evacuatieoperatie in Afghanistan op 26 augustus 2021. In de kamerbrief wordt de Kamer geïnformeerd over de inspanningen die de dagen voorafgaand aan de beëindiging zijn verricht om de nog in Afghanistan verblijvende Nederlanders, lokaal ambassadepersoneel en hun gezinnen, tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van internationale militaire of politiemissie en hun gezinnen, en andere mensen uit hoogrisicogroepen conform de motie-Belhaj c.s. (Kamerstuk 27926 nr. 788) in veiligheid te brengen. Daarnaast blikt het kabinet vooruit op de mogelijkheden voor toekomstige presentie in Afghanistan, zonder dat dit leidt tot erkenning van de legitimiteit van de Taliban, ten behoeve van het behartigen van Nederlandse belangen en humanitaire hulpverlening. 
 

Wat is een internationale organisatie?

Veelgestelde vragen | 10 augustus 2021

Dossier: Oprichting | Lidmaatschap | Privileges en immuniteiten | Zetelverdragen

Een internationale organisatie (IO) is een bij verdrag opgericht samenwerkingsverband tussen staten met eigen taken en organen. Een intergouvernementele organisatie (IGO) is een internationale ...

Zienswijze CAT - S.R. v. Nederland – geen schending verbod op foltering

Uitspraak internationaal | 22 juli 2021

Bestand: pdf - 322.9KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Foltering, verbod

Het VN Comité tegen Foltering (CAT) heeft in de zaak S.R. (zaak nr. 834/2017) geoordeeld dat het verbod op foltering onder artikel 3 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (CAT) niet is geschonden.

De zaak betreft het verbod op foltering en in het bijzonder het gevaar op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing bij uitzetting. Het Comité overweegt in deze zaak dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft ingediende die wijzen op een reëel, persoonlijk en voorzienbaar risico op foltering. De verzoeker was niet in staat te bewijzen dat de Sri Lankaanse autoriteiten enig moment interesse in hem hebben gehad  en dat verzoeker momenteel de reële interesse zou wekken van hen. Derhalve oordeelt het Comité dat er bij uitzetting van verzoeker naar Sri Lanka geen schending zal plaats vinden van artikel 3 CAT.