Inloggen Account aanvragen
Content Dossier / MLA | 27 december 2018
Dossier: Sancties
Sanctiemaatregelen omvatten een breed scala aan handhavingsopties waarbij de essentie is dat geen gebruik wordt gemaakt van geweld. Sancties zijn niet-militaire instrumenten die veelal worden ...
Dossier: Aansprakelijkheid
Net als een persoon kan ook een internationale gouvernementele organisatie (IGO) handelingen verrichten die een inbreuk maken op de rechten van anderen en daarmee de juridische aansprakelijkheid ...
Dossier: Rechtshulp
Het strafrecht is traditioneel een nationale bevoegdheid van staten: een staat mag geen opsporings- of vervolgingsactiviteiten uitvoeren op het territorium van een andere staat tenzij hiervoor ...
Dossier: Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een wezenlijk onderdeel van ondernemerschap. Het is gebaseerd op het principe dat bedrijven een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben ...
Uitspraak internationaal | 27 juli 2018
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Hoger beroep in strafzaken
Het VN BuPo Comité heeft in de zaak S.Y. (zaak nr. 2392/2014) gesteld dat het recht op hoger beroep onder artikel 14, lid 5 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), alleen en gelezen in samenhang met het recht op een effectief rechtsmiddel onder artikel 2, lid 5 van het IVBPR zijn geschonden.
De zaak betreft een veroordeling voor mishandeling, waar tegen in hoger beroep werd gegaan door verzoekster. Dit werd afgewezen op grond van artikel 410a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt bepaald dat hoger beroep tegen zaken waar het gaat om een geldboete lager dan 500 euro slechts in behandeling wordt genomen als dat nodig is in het belang van een goede rechtsbedeling (‘Verlofstelsel’). Verzoekster klaagt bij het Comité dat zij geen reële mogelijkheid heeft gekregen haar zaak door een tweede rechterlijke instantie inhoudelijk te laten beoordelen en stelt dat dit in strijd is met het recht op hoger beroep zoals vastgelegd in artikel 14 lid 5 van het IVBPR. Hierbij wijst verzoekster op het feit dat zij op het moment van instellen van hoger beroep niet beschikte over een schriftelijke uitspraak van de rechtbank en niet wist op basis van welk bewijs zij was veroordeeld. Het Comité stelt vast dat veroordeelden moeten kunnen beschikken over een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van hun veroordeling en over voldoende informatie om hun recht op hoger beroep effectief te kunnen uitoefenen. Het Comité oordeelt dat hiervan geen sprake is geweest in het geval van verzoekster. Verder oordeelt het Comité dat onterecht is besloten het hoger beroep niet in behandeling te nemen. Om deze redenen is sprake van een schending van artikel 14 lid 5 IVBPR (recht op hoger beroep in strafzaken) alleen, en in samenhang gelezen met artikel 2 lid 3 van het IVBPR (recht op een effectief rechtsmiddel).
Toont 71 - 75 van 150 resultaten.