Zoeken

Web content search

261 Zoekresultaten

Web content search
Sorteren op: Datum /

Internationaal overleg

Content Dossier / MLA | 4 december 2018

U vindt hier een overzicht van de internationaalrechtelijke bijdragen en standpunten die Nederland heeft ingebracht in bijeenkomsten belegd door internationale overlegorganen, zoals de VN, de Raad ...

Bronnen internationaal recht

Content Dossier / MLA | 23 november 2018

Dossier: Bronnen internationaal recht

Met de aanduiding 'bronnen van internationaal recht' wordt verwezen naar de door het internationaal recht erkende wijze van totstandkoming van volkenrechtelijke regels. Het internationaal recht ...

Nederlandse verdragsrapportage CCPR 2018

Overig | 8 november 2018

Bestand: pdf - 673.4KB

Dossier: Individuen en groepen

Trefwoorden: Verdragsrapportages

Dit document bevat de vijfde periodieke rapportage van Nederland onder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR / BUPO). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het verdrag.  

Zienswijze BuPo S.Y. v. Nederland - schending recht op hoger beroep en op een effectief rechtsmiddel

Uitspraak internationaal | 27 juli 2018

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Hoger beroep in strafzaken

Het VN BuPo Comité heeft in de zaak S.Y. (zaak nr. 2392/2014) gesteld dat het recht op hoger beroep onder artikel 14, lid 5 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), alleen en gelezen in samenhang met het recht op een effectief rechtsmiddel onder artikel 2, lid 5 van het IVBPR zijn geschonden.

De zaak betreft een veroordeling voor mishandeling, waar tegen in hoger beroep werd gegaan door verzoekster. Dit werd afgewezen op grond van artikel 410a lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt bepaald dat hoger beroep tegen zaken waar het gaat om een geldboete lager dan 500 euro slechts in behandeling wordt genomen als dat nodig is in het belang van een goede rechtsbedeling (‘Verlofstelsel’). Verzoekster klaagt bij het Comité dat zij geen reële mogelijkheid heeft gekregen haar zaak door een tweede rechterlijke instantie inhoudelijk te laten beoordelen en stelt dat dit in strijd is met het recht op hoger beroep zoals vastgelegd in artikel 14 lid 5 van het IVBPR. Hierbij wijst verzoekster op het feit dat zij op het moment van instellen van hoger beroep niet beschikte over een schriftelijke uitspraak van de rechtbank en niet wist op basis van welk bewijs zij was veroordeeld. Het Comité stelt vast dat veroordeelden moeten kunnen beschikken over een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van hun veroordeling en over voldoende informatie om hun recht op hoger beroep effectief te kunnen uitoefenen. Het Comité oordeelt dat hiervan geen sprake is geweest in het geval van verzoekster. Verder oordeelt het Comité dat onterecht is besloten het hoger beroep niet in behandeling te nemen. Om deze redenen is sprake van een schending van artikel 14 lid 5 IVBPR (recht op hoger beroep in strafzaken) alleen, en in samenhang gelezen met artikel 2 lid 3 van het IVBPR (recht op een effectief rechtsmiddel).

Antwoorden op Kamervragen staatsaansprakelijkheid MH17

Kamerbrief | 12 juni 2018

Bestand: pdf - 70KB

Trefwoorden: Aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid, Staats- | MH17

Dit document bevat antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over de Kamerbrief van 9 maart 2018 over de juridische mogelijkheden om Staten aansprakelijk te stellen voor het neerhalen van vlucht MH17.

Vragen en antwoorden (Tweede Kamer, 2017-2018, 33997, nr. 118)

Kamerbrief 9 maart 2018 (Tweede Kamer, 2017-2018, 33997, nr. 114)