Zoeken

Web content search

52 Zoekresultaten

Web content search
Sorteren op: Datum /

Arrest Hoge Raad in de zaak Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann v. de Staat Der Nederlanden

Uitspraak nationaal | 1 april 2011

Bestand: pdf - 103KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Nationaal recht en internationaal recht, verhouding tussen | Verdragen, implementatie | Verdragen, rechtstreekse werking

In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het resultaat van de te nemen maatregelen in Artikel 11 lid 2, onder b, van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) onvoldoende nauwkeurig is omgeschreven en dat deze bepaling derhalve ongeschikt is voor rechtsreekse toepassing door de nationale rechter.

Uitspraak 

Arrest Hoge Raad (Vrouwenstandpunt SGP)

Jurisprudentie | 9 april 2010 | Hoge Raad

Bestand: pdf - 120.9KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

De Hoge Raad oordeelt dat art. 7a VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking heeft (in de zin van art. 93 en 94 Gw.). Het VN-Vrouwenverdrag eist dat de Staat passief kiesrecht voor vrouwen effectief verzekert. Verdrag laat Staat op dit punt geen beleidsvrijheid. Discriminatieverbod weegt, in zoverre het de kiesrechten van alle burgers waarborgt - neergelegd in art. 4 Gw., art. 25 in verband met art. 2 IVBPR en, toegespitst op de onderhavige kwestie, art. 7 Vrouwenverdrag - zwaarder dan de andere grondrechten die in het geding zijn. Staat is gehouden maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat SGP passief kiesrecht aan vrouwen toekent, waarbij de Staat een effectieve maatregel moet kiezen die zo min mogelijk inbreuk maakt op de grondrechten van de SGP. Rechter niet bevoegd Staat te bevelen wetgeving in formele zin tot stand te brengen (vgl. HR 21 maart 2003, NJ 2003, 691). Voor een rechterlijk gebod tot treffen van maatregelen ter voldoening aan art. 7 Vrouwenverdrag is in beginsel evenmin plaats. Dit geldt ook voor een bevel tot stopzetting subsidie SGP. Staat handelt in strijd met art. 7, aanhef en onder a en c, VN-Vrouwenverdrag en daarmee onrechtmatig door ten aanzien van politieke partij volgens welke aan vrouwen geen passief kiesrecht toekomt voor algemeen vertegenwoordigende overheidsorganen, niet de maatregelen te nemen die art. 7, aanhef en onder a en c, van het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van hem vergt. Zie essentie r.o. 4.4.2

Arrest Hoge Raad

Arrest Hoge Raad (de Staat v. Clara Wichmann c.s. en SGP v. Clara Wichmann c.s.)

Uitspraak nationaal | 9 april 2010

Bestand: pdf - 124.7KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Nationaal recht en internationaal recht, verhouding tussen | Verdragen, implementatie | Verdragen, rechtstreekse werking

In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot de conclusie dat artikel 7 (c) van het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW) rechtstreekse werking toekomt. Dit heeft tot gevolg dat de Staat gehouden is om maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent en dat de Staat daarbij een maatregel moet inzetten die effectief is en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de (leden van de) SGP.

Vierde periodieke review BUPO

Inbreng in nalevingsprocedure | 9 mei 2007

Bestand: pdf - 5.2MB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Verdragsrapportages

Dit document bevat de vierde periodieke review van Nederland over de implementatie van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarin wordt ingegaan op alle bepalingen van het Verdrag.

Vierde periodieke review BUPO - bijlagen

Inbreng in nalevingsprocedure | 9 mei 2007

Bestand: pdf - 6.3MB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Verdragsrapportages

Dit document bevat de bijlagen bijbehorend aan de vierde periodieke review van Nederland over de implementatie van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

Kabinetsnotitie doorwerking internationaal recht in nationale rechtsorde

Kamerbrief | 1 januari 2007 | Kabinet

Bestand: pdf - 32.1KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)

In deze Kabinetsnotitie wordt ingegaan op het in Nederland geldende gematigde monisme, de consequenties hiervan voor de beleidsvrijheid van de nationale wetgever, en de voor- en nadelen van alternatieve systemen van doorwerking. Samengevat weergegeven is de conclusie van het kabinet, zoals weergegeven in de notitie:

  • De wetgever is hoe dan ook gebonden aan verdragsverplichtingen, ongeacht het systeem van doorwerking van het internationale en Europese recht. In zoverre is artikel 94 Grondwet voor de wetgever niet van doorslaggevend belang.
  • Ook de Europese Gemeenschap is gebonden aan het internationale recht. Door de Gemeenschap gesloten verdragen maken deel uit van het gemeenschapsrecht.
  • Door deze binding ziet de nationale wetgever – waaronder het Nederlandse parlement – logischerwijs grenzen gesteld aan zijn beleidsvrijheid. Het parlement kan wel in de fase van totstandkoming van verdragen en regelgeving invloed uitoefenen. De (grond)wet waarborgt bovendien deze betrokkenheid van het parlement bij de totstandkoming van verdragen.
  •  Opzegging van verdragen behoort op zichzelf ook tot de mogelijkheden. In veel gevallen is opzegging echter niet mogelijk zonder zich van de internationale gemeenschap te isoleren.

Kabinetsnotitie (Tweede Kamer, 2007-2009, 29861, nr. 19)

Kabinetsreactie en CAVV advies inzake de United Nations Convention on Jurisdictional Immunities of States and their property

Advies CAVV | 15 augustus 2006

Bestand: pdf - 210.1KB

Dossier: Staatsaansprakelijkheid

Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | Staatsimmuniteit

Dit document bevat advies nr. 17 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) betreffende de UN Convention on on Jurisdictional Immunities of States and Their Property, en de reactie van het kabinet op dit advies. Het kabinet geeft aan dat het advies zal worden meegenomen in de beslissing omtrent de ratificatie van het verdrag. 

Kabinetsreactie en AIV/CAVV Advies ‘falende staten: een wereldwijde verantwoordelijkheid’

Advies AIV | 11 maart 2005

Bestand: pdf - 763.7KB

Dossier: Vredesmachten

Trefwoorden: Soevereiniteit

Dit document bevat advies nr. 14 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) en de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) betreffende falende staten, en de reactie van het kabinet op dit advies. Het kabinet gaat onder meer in op de Nederlandse inzet bij wederopbouw, de inzet van militaire middelen en de rol van de Verenigde Naties. 

Uitspraak ABRvS burgemeester mag bij vergunning voor 'Sinterklaasintocht' geen oordeel vellen over 'Zwarte Piet'

Document | 12 november 2004 | Afdeling Bestuursrechtsrpaak Raad van State

Bestand: pdf - 128.4KB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)

De Afdeling oordeelde dat uit artikel 94 van de Grondwet en de jurisprudentie van de Afdeling hieromtrent volgt, dat niet uitsluitend de rechter, maar in voorkomende gevallen ook bestuursorganen een ieder verbindende verdragsbepalingen moeten toepassen. Dit kan ertoe leiden dat ook bestuursorganen de begrenzingen voortvloeiend uit een bepaalde regeling van Nederlands recht buiten toepassing moeten laten. Dit kan zich voordoen in het geval waarin een bestuursorgaan bij zijn beoordeling in beginsel slechts de limitatief in de desbetreffende wet of regeling opgenomen gronden of omstandigheden mag betrekken. Zie relevante overwegingen r.o. 6.3-6.5.

Uitspraak ABRvS

Rapport WODC over doorwerking van het Verdrag inzake de rechten van het kind

Overig | 1 januari 2003 | WODC

Bestand: pdf - 3MB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)

Het onderzoek richtte zich op de doorwerking van de bepalingen van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) in de Nederlandse rechtspraak. In het rapport wordt een overzicht gegeven van en commentaar gegeven bij de relevante rechtspraak tot en met jaar 2001.

Onderzoeksrapport