Zoeken

Web content search

425 Zoekresultaten

Web content search
Sorteren op: Datum /

Uitspraak EHRM A.M.A. v. Nederland – schending verbod op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling

Jurisprudentie | 24 oktober 2023

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Foltering, verbod | Onderzoeksplicht | Onmenselijke en vernederende behandeling, verbod (zie Foltering, verbod)

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak A.M.A. tegen Nederland (zaak nr. 23048/19) geoordeeld dat Nederland de procedurele kant van het verbod op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling onder artikel 3 van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.

De zaak betreft de uitzetting van verzoeker naar Bahrein, nadat zijn tweede asielverzoek in Nederland was afgewezen. Verzoeker klaagt dat dat de Nederlandse autoriteiten het risico dat hij bij uitzetting naar Bahrein aan onmenselijke en vernederende behandelingen zou worden onderworpen onvoldoende hebben ingeschat in strijd met artikel 3 EVRM. Het EHRM overweegt dat de autoriteiten op het laatste moment door verzoeker overgelegd bewijsmateriaal buiten beschouwing hebben gelaten, zonder de mogelijke relevantie ervan in hun definitieve risicobeoordeling mee te nemen. Dit werd met name verwijtbaar geacht gelet op de overige in het dossier beschikbare informatie alsook de algemene situatie in Bahrein. Het EHRM oordeelt dat een dergelijke benadering te beperkt is geweest en dat Nederland daarmee niet heeft voldaan aan de strenge en zorgvuldige onderzoeksplicht die volgt uit artikel 3 EVRM. Hiermee heeft er schending van artikel 3 EVRM plaatsgevonden.

Welke rechten en plichten heeft een krijgsgevangene?

Veelgestelde vragen | 26 mei 2023

Dossier: Humanitair oorlogsrecht

Een krijgsgevangene geniet bescherming onder de regels van het humanitair oorlogsrecht. Zo mogen krijgsgevangenen niet worden gestraft voor hun deelname aan de vijandelijkheden. Het Derde Verdrag ...

Wie is een krijgsgevangene onder het humanitair oorlogsrecht?

Veelgestelde vragen | 26 mei 2023

Dossier: Humanitair oorlogsrecht

Iedere combattant die tijdens een gewapend conflict in handen valt van de tegenpartij heeft recht op bescherming als krijgsgevangene. Gevangen genomen geneeskundig personeel of geestelijk ...

Welke rechten en plichten heeft een combattant?

Veelgestelde vragen | 26 mei 2023

Dossier: Humanitair oorlogsrecht

Combattanten hebben rechten en plichten onder het humanitair oorlogsrecht. Een combattant heeft het recht rechtstreeks deel te nemen aan vijandelijkheden tussen staten. Een combattant is verder ...

Rapportage internationale mensenrechtenprocedures 2022

Uitspraak internationaal | 30 april 2023

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Mensenrechten

In het rapport zijn samenvattingen opgenomen van alle uitspraken en beslissingen van internationale mensenrechtenprocedures waarbij het Koninkrijk der Nederlanden in het jaar 2022 betrokken is geweest. In rapport is ook een overzicht opgenomen van de stand van zaken van uitspraken die door het Koninkrijk ten uitvoer moeten worden gelegd.

Two Pager MLA Initiative

Commentaar | 20 december 2022

Bestand: docx - 22.6KB

Kamerbrief inzake stand van zaken MH17

Kamerbrief | 3 november 2022

Dossier: Staatsaansprakelijkheid | Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid | MH17

Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats-

Deze Kamerbrief bevat een update over de stand van zaken in de verschillende juridische procedures rondom het neerhalen van vlucht MH17. Het betreft het strafproces, de statenklacht tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de procedure tegen Rusland bij de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

Kamerbrief inzake nadere duiding kwalificatie apartheid

Kamerbrief | 14 oktober 2022

Bestand: pdf - 55.4KB

Dossier: Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid

Trefwoorden: Discriminatie

Deze kamerbrief bevat een nadere de juridische duiding t.a.v. de kwalificatie van apartheid, die beschreven wordt in de brief van het kabinet van 13 juni 2022 (Kamerstuk 30 950, nr. 312) en hoe dit van toepassing is op de situatie in Israël.

Uitspraak EHRM De Legé v. Nederland – geen schending recht op een eerlijk proces

Jurisprudentie | 4 oktober 2022

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Belastingen | Eerlijk proces

De Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak De Legé v. Nederland (zaak nr. 58342/15) dat Nederland artikel 6, lid 1, van het EVRM niet heeft geschonden.

Aan de verzoeker zijn belastingboetes opgelegd naar aanleiding van zijn verzuim om aan zijn wettelijke verplichting te voldoen om alle (voor de belastingheffing) relevante informatie te verstrekken. Aangezien deze informatie uiteindelijk waren verkregen onder dreiging van dwangsommen, stelt de verzoeker dat er sprake is van een schending van het privilege tegen zelfbeschuldiging (het nemo tenetur principe) zoals vastgelegd in artikel 6, lid 1 EVRM. Het EHRM stelt dat de bankafschriften en portefeuille-overzichten reeds inzichtelijk waren voor de autoriteiten. Daarbij is de dwangsom die de verzoeker vervolgens zou worden opgelegd (indien hij het bevel niet uitvoerde) niet te kwalificeren als onmenselijke of vernederende behandeling. Gezien het bovenstaande concludeert de Kamer dat het gebruik van de bankafschriften en portefeuille-overzichten niet onder de bescherming van het voorecht tegen zelfbeschuldiging valt. Daarom is er geen sprake van een schending van artikel 6, lid 1, EVRM.

Uitspraak EHRM H.F. e.a. v. Frankrijk - schending recht tot betreden grondgebied van staat waarvan persoon onderdaan is

Jurisprudentie | 14 september 2022

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Jurisdictie-uitoefening, extraterritoriale

De Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak H.F. and Others v. France (zaak nr. 24384/19 en 44234/02) dat Frankrijk artikel 3, lid 2, van het Vierde Protocol bij het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.

Verzoekers hebben de Franse autoriteiten gevraagd om repatriëring (terugbrengen naar Frankrijk) door de Franse autoriteiten van hun dochters en kleinkinderen, die zich bevinden in IS kampen in het noordoosten van Syrië. Verzoekers klagen bij het EHRM dat de weigering door Franse autoriteiten in strijd is met artikel 3 EVRM (bescherming tegen onmenselijke behandeling) en artikel 3, lid 2, Vierde Protocol (recht op toegang grondgebied eigen land). Het EHRM oordeelt dat de familieleden in kwestie zich niet binnen de Franse jurisdictie (rechtsmacht) bevonden, in de zin van artikel 1 EVRM, voor een beroep op artikel 3 EVRM. Het EHRM oordeelt tevens dat de vrouwen en kleinkinderen niet een recht op repatriëring hebben op grond van artikel 3, lid 2, Vierde Protocol. De bescherming van dit artikel kan in uitzonderlijke gevallen wel ‘positieve extraterritoriale verplichtingen’ met zich mee brengen voor een Staat. Het EHRM oordeelt dat de beoordeling door de Franse autoriteiten van het verzoek tot repatriëring niet was omgeven met voldoende procedurele waarborgen tegen arbitraire beslissingen, waardoor Frankrijk artikel 3, lid 2,Vierde Protocol heeft geschonden.