Inloggen Account aanvragen
Uitspraak internationaal | 20 februari 1969
Bestand: pdf - 3.3MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting | Grond- en zeegebied
Trefwoorden: Continentaal plateau | Gewoonterecht | Grensafbakening via equidistantie-methode | Zeegrenzen
In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat het gebruik van het equidistantiebeginsel voor de afbakening van de Noordzee niet leidend is tussen partijen, omdat dit principe niet kon worden aangemerkt als gewoonterecht. In deze uitspraak verduidelijkt het Hof welke vereisten er nodig zijn voordat gebruiken en gewoonten kunnen worden aangemerkt als gewoonterecht. In dit verband gaat het ook in op opinio juris.
Uitspraak internationaal | 28 november 1958
Bestand: pdf - 1.2MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting
Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging
In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat de maatregelen die Zweden neemt met betrekking tot het voogdijschap over een Zweeds-Nederlands minderjarig kind niet in strijd zijn met het Voogdijverdrag uit 1902. Deze uitspraak is van belang omdat nationaal recht voorrang kreeg boven verdragsverplichtingen. Daarnaast heeft deze uitspraak ertoe geleid dat er een nieuw verdrag is gekomen welke voogdij-verplichtingen regelt.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 18 juni 1958
Bestand: pdf - 1.1MB
Dit document bevat de Repliek van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof (IGH). Hierin betoogt Nederland dat de ‘protective education’-maatregelen die Zweden neemt niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die Zweden heeft onder het Voogdijverdrag uit 1902.
Uitspraak nationaal | 14 oktober 2017
Bestand: pdf - 119KB
Dossier: Staatsimmuniteit
Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in para. 3.4.2 over de presumptie van immuniteit van de vreemde staat en de stelplicht en bewijslast van de eiser. De Hoge Raad oordeelt dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.
Rechtspraak - arrest Hoge Raad N.N. v de staat der Nederlanden
Toont 121 - 124 van 124 resultaten.