Inloggen Account aanvragen
Jurisprudentie | 24 oktober 2023
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Foltering, verbod | Onderzoeksplicht | Onmenselijke en vernederende behandeling, verbod (zie Foltering, verbod)
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak A.M.A. tegen Nederland (zaak nr. 23048/19) geoordeeld dat Nederland de procedurele kant van het verbod op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling onder artikel 3 van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.
De zaak betreft de uitzetting van verzoeker naar Bahrein, nadat zijn tweede asielverzoek in Nederland was afgewezen. Verzoeker klaagt dat dat de Nederlandse autoriteiten het risico dat hij bij uitzetting naar Bahrein aan onmenselijke en vernederende behandelingen zou worden onderworpen onvoldoende hebben ingeschat in strijd met artikel 3 EVRM. Het EHRM overweegt dat de autoriteiten op het laatste moment door verzoeker overgelegd bewijsmateriaal buiten beschouwing hebben gelaten, zonder de mogelijke relevantie ervan in hun definitieve risicobeoordeling mee te nemen. Dit werd met name verwijtbaar geacht gelet op de overige in het dossier beschikbare informatie alsook de algemene situatie in Bahrein. Het EHRM oordeelt dat een dergelijke benadering te beperkt is geweest en dat Nederland daarmee niet heeft voldaan aan de strenge en zorgvuldige onderzoeksplicht die volgt uit artikel 3 EVRM. Hiermee heeft er schending van artikel 3 EVRM plaatsgevonden.
Kamerbrief | 14 oktober 2022
Bestand: pdf - 55.4KB
Dossier: Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
Trefwoorden: Discriminatie
Deze kamerbrief bevat een nadere de juridische duiding t.a.v. de kwalificatie van apartheid, die beschreven wordt in de brief van het kabinet van 13 juni 2022 (Kamerstuk 30 950, nr. 312) en hoe dit van toepassing is op de situatie in Israël.
Kamerbrief | 17 juni 2022
Bestand: pdf - 655KB
Dossier: Wapens
Trefwoorden: Militair materieel (zie Strategische goederen; zie Wapens)
Dit document bevat de Kabinetsreactie op het AIV/CAVV advies ‘Autonome wapensystemen: Het belang van reguleren en investeren'. In deze reactie apprecieert het kabinet puntsgewijs de aanbevelingen en licht het de hernieuwde inzet toe.
Kamerbrief | 26 februari 2022
Bestand: pdf - 619.4KB
Dossier: Vrede en veiligheid | Rechtsgrondslag geweldgebruik
Trefwoorden: Consulaire taken | Cyber | Geweldgebruik (zie Ius ad bellum) | Geweldverbod (zie Ius ad bellum) | Humanitair oorlogsrecht (zie Internationaal humanitair recht) | Militair materieel (zie Strategische goederen; zie Wapens) | Sancties, collectieve
De minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie hebben de Kamer, mede namens de minister van Financiën, de minister van Justitie en Veiligheid, de minister van Economische Zaken & Klimaat, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, doro middel van deze Kamerbrief geinformeerd over de kabinetsinzet naar aanleiding van de schokkende gebeurtenissen in Oekraïne en de implicaties van deze daad van agressie van Rusland.
Het kabinet gaat in deze Kamerbrief in op de actuele situatie in Oekraïne, de appreciatie van de Russische invasie, de internationale reactie en de houding van bondgenoten, de consequenties en internationale opvolging, de sanctiepakketten, de impact van deze pakketten, de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging, de levering van militaire goederen, de consulaire stand van zaken en de humanitaire situatie (incl. vluchtelingen).
Uitspraak internationaal | 28 december 2021
Bestand: pdf - 1MB
Trefwoorden: Eerbiediging van privé leven, familie- en gezinsleven (zie Privacy) | Foltering, verbod
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak S. tegen Denemarken (zaak nr. 57467/15) geoordeeld dat er sprake was van een schending van artikel 8 van het Verdrag (EVRM). Nederland heeft als derde-partij een reactie ingediend over een aantal algemene punten die zaakoverstijgend zijn.
De zaak betreft het verbod op foltering (artikel 3 EVRM) en het recht op het privéleven (artikel 8 EVRM). Wat betreft artikel 3 EVRM overweegt het EHRM dat in de onderhavige zaak niet is aangetoond dat de uitzetting van verzoeker naar Turkije een blootstelling aan een ernstige, snelle en onomkeerbare achteruitgang van zijn gezondheidstoestand resulterend in intens lijden zou opleveren, laat staan aan een significante vermindering van de levensverwachting. Het EHRM komt daarom tot de conclusie dat de hoge drempel voor toepassing van artikel 3 EVRM in dit geval niet wordt gehaald. In de beoordeling van de klacht onder artikel 8 EVRM constateert het Hof dat er door de Deense rechtbanken onvoldoende rekening was gehouden met enerzijds de gewijzigde persoonlijke omstandigheden in de periode van tussen 2009 en 2015 en anderzijds de persoonlijke band die verzoeker heeft met Denemarken. Om die redenen concludeert het EHRM dat er geen voldoende zorgvuldige en proportionele belangenafweging heeft plaatsgevonden. Derhalve heeft het EHRM geoordeeld dat er geen sprake was van een schending van artikel 3 EVRM, maar wel een schending van artikel 8 EVRM.
Toont 1 - 5 van 114 resultaten.