Inloggen Account aanvragen
Jurisprudentie | 5 maart 2020
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Eerlijk proces | Effectief rechtsmiddel (zie Rechtsmiddel) | Foltering, verbod | Onmenselijke en vernederende behandeling, verbod (zie Foltering, verbod) | Rechtsmacht | Rechtsmacht, extra-territoriale
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak M.N. v. Belgium (zaak nr. 3599/18) de klacht van de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard, omdat volgens het Hof alle vermeende schendingen van het Verdrag (EVRM) buiten het toepassingsbereik van het EVRM vallen.
De zaak betreft het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (artikel 3 EVRM), het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM) en het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). De verzoekers (een Syrische familie) hebben een klacht ingediend, nadat België meerdere asielaanvragen had afgewezen. Het EHRM oordeelt dat de klacht niet inhoudelijk behandeld kan worden, omdat de verzoekers niet onder de rechtsmacht van België vallen. Ten eerste bevonden de verzoekers zich niet op Belgisch grondgebied of elders waar België effectieve control uitoefende. Ook oefende de medewerkers van de Belgische ambassade geen de facto control uit over de verzoekers. Hierdoor verklaart het EHRM de klacht niet-ontvankelijk aangezien alle vermeende schendingen buiten het toepassingsbereik van het EVRM vallen.
Kamerbrief | 31 januari 2020
Bestand: pdf - 106.2KB
Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde
Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking) | Mensenrechten, directe werking
In deze Kamerbrief geeft de regering een nadere reactie op het Urgenda-arrest van de Hoge Raad. Ingegaan wordt op de inhoud van het arrest en de vervolgstappen. Ook is in de brief vermeld dat zal worden bezien of het Urgenda-arrest een bredere betekenis heeft.
Kamerbrief (Tweede-Kamer 2019-2020, 32813, 445)
Zie ook arrest Hoge Raad inzake Urgenda
Document | 8 januari 2020
Bestand: pdf - 447.9KB
Uitspraak nationaal | 20 december 2019 | Hoge Raad
Bestand: pdf - 274.3KB
De Hoge Raad wijst erop dat het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) de staten die bij het verdrag zijn aangesloten ertoe verplicht om voor hun ingezetenen de rechten en vrijheden te verzekeren die in het verdrag zijn vastgesteld. Art. 2 EVRM beschermt het recht op leven, en art. 8 EVRM het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is een verdragsstaat op grond van deze bepalingen verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een reëel en ernstig risico voor het leven of het welzijn van personen bestaat en de staat daarvan op de hoogte is.
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat de positieve verplichtingen van de artikelen 2 en 8 EVRM ook van toepassing zijn op het (mondiale) probleem van klimaatverandering. Er is volgens de Hoge Raad sprake van een voldoende reëel en ernstig risico op aantasting van het leven en welzijn van ingezetenen van Nederland als gevolg van klimaatverandering. Art. 2 en 8 EVRM dienen naar het oordeel van de Hoge Raad zo te worden uitgelegd dat landen erop kunnen worden aangesproken hun aandeel te leveren in de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het nationale recht moet volgens art. 13 EVRM een effectief rechtsmiddel bieden om tegen een schending of dreigende schending van de door het EVRM gewaarborgde rechten op te komen.
Arrest Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:2006)
Kamerbrief | 9 december 2019
Bestand: pdf - 41.3KB
Dossier: Interventie Gambia v. Myanmar Internationaal Gerechtshof
Trefwoorden: Accountability | Genocide | Internationale geschillenbeslechting, vreedzame
De minister van Buitenlandse Zaken informeert de Tweede Kamer over de zaak die Gambia is gestart tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof (IGH)
Kamerbrief (Tweede Kamer, 2019-2020, 32 735, nr. 273)
Jurisprudentie | 6 december 2019
Trefwoorden: Discriminatie | Gelijke rechtsbescherming (zie Toegang tot rechter; zie Non-discriminatie) | Nationale behandeling (zie Non-discriminatie)
Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) heeft in de zaak van University Women of Europe (No. 134/2016) geoordeeld dat de artikelen 4(3), 20(c) en/of 20(d) van het Europees Sociaal Handvest (ESH) niet zijn geschonden wat betreft: (1) de erkenning en handhaving van het recht op gelijke beloning voor gelijk werk of werk van gelijke waarde, (2) het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, (3) mensenrechteninstituten en (4) maatregelen om een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen in de besluitvorming binnen particuliere ondernemingen te waarborgen.
Het ECSR oordeelt wel dat de artikelen 4(3) en/of 20(c) ESH zijn geschonden. Namelijk, wat betreft loontransparantie oordeelt het ECSR dat werknemers in de meeste gevalleen geen volledige toegang hebben tot relevante gegevens over beloningen van werknemers. Ook is er onvoldoende meetbare vooruitgang geboekt t.a.v. het bevorderen van gelijke kansen voor vrouwen en mannen met betrekking tot gelijke beloning.
Overig | 3 december 2019
Bestand: pdf - 1.1MB
Dossier: Antarctica | De Noordpool
Trefwoorden: Internationaal milieurecht | Milieubescherming (zie Milieuschade; zie Internationaal milieurecht) | Milieuschade | Wetenschappelijk onderzoek
Dit document bevat het polaire beleid van 2011 – 2015 welke onderdeel uit maakt van de oriëntatie van de regering op mondiale vraagstukken. Waar vorige beleidskaders zich voornamelijk beperkten tot milieukwesties en wetenschappelijk onderzoek, poogt het huidige kader de poolgebieden in een veel breder perspectief te plaatsen: politiek, strategisch, economisch (grondstoffen, energie, visserij, scheepvaart), veiligheid, inheemse volkeren, internationale rechtsorde etc.
Kamerbrief | 5 juli 2019
Bestand: pdf - 80KB
Dossier: Vrede en veiligheid | Cyber
Trefwoorden: Cyber | Cyberoperatie | Cyberstrategie | Digitaal
Het doel van deze Kamerbrief betreffende de internationale rechtsorde in het digitale domein is om de Tweede Kamer der Staten-Generaal te informeren over de toepassing van bestaand internationaal recht op het digitale domein. Ook bevat de brief een weergave van initiatieven ten behoeve van het bestendigen van de internationale rechtsorde in het digitale domein. In de bijlage wordt op de belangrijkste volkenrechtelijke aspecten ingegaan. De kamerbrief en de bijlage zijn aangeboden door de Ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie, Justitie en Veiligheid, en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Kamerbrief | 1 juli 2019 | Tweede Kamer
Bestand: pdf - 35.3KB
In deze motie wordt de regering opgeroepen om te onderzoeken of het mogelijk is om een zaak aan te spannen tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof. In de motie wordt verwezen naar de ernstige vermoedens van genocide tegen de Rohingyabevolking.
Motie (Tweede-Kamer 2018-2019, 32735, 258)
Overig | 1 juni 2019
Bestand: pdf - 523.9KB
Dossier: Mensenrechten
Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Mensenrechtenschendingen | Verdragsverplichtingen, materiële schending van
De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.
Toont 51 - 60 van 150 resultaten.