Zoeken

Web content search

501 Zoekresultaten

Web content search
Sorteren op: Datum /

Internationale rechtsorde in het digitale domein (Kamerbrief en Annex)

Kamerbrief | 5 juli 2019

Bestand: pdf - 80KB

Dossier: Vrede en veiligheid | Cyber

Trefwoorden: Cyber | Cyberoperatie | Cyberstrategie | Digitaal

Het doel van deze Kamerbrief betreffende de internationale rechtsorde in het digitale domein is om de Tweede Kamer der Staten-Generaal te informeren over de toepassing van bestaand internationaal recht op het digitale domein. Ook bevat de brief een weergave van initiatieven ten behoeve van het bestendigen van de internationale rechtsorde in het digitale domein. In de bijlage wordt op de belangrijkste volkenrechtelijke aspecten ingegaan. De kamerbrief en de bijlage zijn aangeboden door de Ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie, Justitie en Veiligheid, en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Motie Koopmans c.s. om Myanmar te dagen voor Internationaal Gerechtshof (pdf)

Kamerbrief | 1 juli 2019 | Tweede Kamer

Bestand: pdf - 35.3KB

Dossier: Interventie Gambia v. Myanmar Internationaal Gerechtshof

Trefwoorden: Accountability | Genocide | Internationale geschillenbeslechting, vreedzame

In deze motie wordt de regering opgeroepen om te onderzoeken of het mogelijk is om een zaak aan te spannen tegen Myanmar bij het Internationaal Gerechtshof. In de motie wordt verwezen naar de ernstige vermoedens van genocide tegen de Rohingyabevolking. 

Motie (Tweede-Kamer 2018-2019, 32735, 258)

Rapportage internationale mensenrechtenprocedures 2018

Overig | 1 juni 2019

Bestand: pdf - 523.9KB

Dossier: Mensenrechten

Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Mensenrechtenschendingen | Verdragsverplichtingen, materiële schending van

De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.

Uitspraak EHRM H.J.C.K. v. Nederland – schending recht op eerlijk proces

Jurisprudentie | 28 mei 2019

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Eerlijk proces

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak H.J.C.K. (zaak nr. 23192/15) geoordeeld dat Nederland artikel 6 lid 1 en lid 3, sub c van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.

De zaak betreft het recht op een eerlijk proces, waarbij de verzoeker stelt dat zijn verzoek voor aanwezigheid van een advocaat tijdens het politieverhoor onterecht was afgewezen. Het EHRM concludeert dat het recht op een eerlijk proces tevens het recht op bijstand van een advocaat behelst. Dit recht kan slechts omwille van dwingende redenen worden beperkt. Er is niet gebleken dat ten tijde van de verhoren dwingende redenen bestonden om het recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor te beperken. Het is aan de regering om overtuigend aan te tonen dat in de omstandigheden van het geval feitelijk geen sprake is geweest van een oneerlijk proces. Aangezien Nederland hierop geen verweer heeft gevoerd, concludeert het EHRM dat er sprake is van een schending van artikel 6 lid 1 en lid 3, sub c van het EVRM.

ATCM Working Paper “Antarctic Tourism Workshop, 3-5 April in Rotterdam, The Netherlands: Chair’s Summary and Key Recommendations”

Inbreng internationaal overleg | 14 mei 2019

Bestand: pdf - 92.7KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Milieubescherming (zie Milieuschade; zie Internationaal milieurecht)

Dit werkdocument van Nederland en het Verenigd Koninkrijk is ingediend tijdens 42ste Antarctic Treaty Consultative Meeting en bevat een samenvatting van de discussie tijdens de workshop over toerisme, gehouden in Rotterdam van 3-5 april 2019.

ATCM Working Paper “Information Exchange on Biological Prospecting”

Inbreng internationaal overleg | 11 mei 2019

Bestand: pdf - 79.6KB

Dossier: Antarctica

Trefwoorden: Milieubescherming (zie Milieuschade; zie Internationaal milieurecht) | Wetenschappelijk onderzoek

Dit werkdocument van Nederland is ingediend tijdens 42ste Antarctic Treaty Consultative Meeting met als doel om in het Electronic Information Exchange System (EIES) informatie op te nemen over het genetisch materiaal dat is verzameld in Antarctica.

Kamerbrief interventie individuele klachtprocedure EHRM MH17

Kamerbrief | 10 mei 2019

Bestand: pdf - 34.8KB

Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17

Trefwoorden: Aansprakelijkheid | Mensenrechten | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-)

Deze Kamerbrief gaat in op het voornemen van het kabinet om te interveniëren in individuele klachtprocedures tegen de Russische Federatie die (mede) namens Nederlandse nabestaanden tegen Rusland zijn ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17. Het betreft de klachten Ayley and Others v. Russia (25714/16) en Angeline and Others v. Russia (no. 56328/18)

Kamerbrief (Tweede-Kamer, 2018-2019, 33997, nr. 138)

Kamerbrief staatsaansprakelijkheid Oekraïne MH17

Kamerbrief | 2 mei 2019

Bestand: pdf - 38.1KB

Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17

Deze Kamerbrief gaat in op de afweging van het kabinet om Oekraïne op dit moment niet aansprakelijk te stellen voor het neerhalen van vlucht MH17. In de brief wordt ingegaan op staatsaansprakelijkheid onder het internationaal recht.

Kamerbrief (Tweede-Kamer, 2018-2019, 33997, nr. 137)

Zienswijze BuPo M.H. en J.H. v. Nederland – geen schending gelijkheidsbeginsel en rechten van het kind

Jurisprudentie | 26 maart 2019

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Non-discriminatie

Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak M.H. en J.H. (zaak nr. 2489/2014) geoordeeld dat Nederland de artikelen 23, 24 lid 1 en 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) niet heeft geschonden.

De zaak betreft de gelijkheid van vrouwen en mannen (artikel 23 IVBPR), de rechten van het kind (artikel 24 IVBPR), en de integratie van personen met een handicap (artikel 26 IVBPR). De verzoekers stellen dat de afwijzing van de aanvraag voor kinderbijslag op grond van verblijfsstatus van het kind in strijd is met het IVBPR. De aanvraag voor kinderbijslag werd toentertijd afgewezen, omdat het kind geen rechtmatig verblijf in Nederland had. Het Comité overweegt dat elk kind recht heeft op speciale beschermingsmaatregelen en dat bij elke beslissing die een kind aangaat de belangen van het kind voorop dienen te staan. Staten hebben een positieve verplichting om ervoor te zorgen dat het fysieke en mentale welzijn van kinderen wordt beschermd. Het Comité constateert dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een verband bestaat tussen de gezondheidssituatie van het kind enerzijds en de uitsluiting van het recht op kinderbijslag anderzijds. Daarom acht het Comité het niet noodzakelijk om de klachten op grond van de artikelen 23 en 26 IVBPR te behandelen en concludeert het dat er geen sprake is geweest van een schending van de artikelen 23, 24 lid 1 en 26 IVBPR.

Zienswijze BuPo E.A. en Y v. Nederland – schending rechten van het kind

Jurisprudentie | 26 maart 2019

Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten

Trefwoorden: Statenloosheid

Het Mensenrechtencomité (Comité) heeft in de zaak E.A. en Y. (zaak nr. 2498/2014) geoordeeld dat het niet toekennen van kindgebonden budget door Nederland onverenigbaar is met artikel 24 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).

De zaak betreft in essentie de rechten van het kind (artikel 24 IVBPR). De verzoekster (staatloos) stelt dat door het niet verlenen van een kindgebonden budget meerdere rechten van haar en die van haar kind (Y) onder het IVBPR zijn geschonden. Het Comité richt zich enkel op de vraag of de weigering van de aanvraag voor een kindgebonden budget de rechten van het kind onder artikel 24 lid 1 IVBPR schaadt. Het Comité overweegt dat elk kind recht heeft op speciale beschermingsmaatregelen en dat bij elke beslissing die een kind aangaat de belangen van het kind voorop dienen te staan. Staten hebben een positieve verplichting om deze belangen te waarborgen. Het kindgebonden budget kan onder nationaal recht in bijzondere omstandigheden worden toegekend aan personen zonder verblijfstatus (dus ook aan de verzoekster). Het Comité concludeert dat het niet toekennen van het kindgebonden budget onverenigbaar is met artikel 24 IVBPR.