Inloggen Account aanvragen
Inbreng in juridische procedure internationaal | 31 augustus 2014
Bestand: pdf - 1MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting
Trefwoorden: Demonstraties | EEZ (zie Exclusieve Economische Zone) | Jurisdictie van de kuststaat | Jurisdictie van de vlaggenstaat | Kuststaat | Schepen, vrijgeving van | Vlaggenstaat | Vrijheid van demonstratie (zie Demonstraties)
Dit document bevat de schriftelijke inbreng van Nederland in de Arctic Sunrise arbitrage, waarin er o.a. wordt ingegaan op de rechtsmacht van het Hof en de beweerde onrechtmatige daad van Rusland.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 4 oktober 2013
Bestand: pdf - 232KB
Trefwoorden: Demonstraties | EEZ (zie Exclusieve Economische Zone) | Jurisdictie van de kuststaat | Jurisdictie van de vlaggenstaat | Kuststaat | Mensenrechtenschendingen | Schepen, vrijgeving van | Vlaggenstaat | Vrijheid van demonstratie (zie Demonstraties)
Dit document bevat de kennisgeving van arbitrage aan Rusland door Nederland inzake het geschil over de Arctic Sunrise, en een schriftelijke uiteenzetting van de Nederlandse eisen.
Uitspraak nationaal | 28 juni 2013
Bestand: pdf - 92.8KB
Dossier: Staatsimmuniteit
Trefwoorden: Immuniteit van executie | Immuniteit van jurisdictie | Staatsimmuniteit
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in r.o. 3.6.2 dat het VN-Verdrag een codificatie van het internationale gewoonterecht behelst met betrekking tot de immuniteit van jurisdictie en de immuniteit van executie.
Rechtspraak - arrest Hoge Raad Ahmad v. de Staat der Nederlanden
Uitspraak nationaal | 1 april 2011 | Hoge Raad
Bestand: pdf - 101KB
Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde
De Hoge Raad oordeelt dat nu noch uit de tekst, noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van het Vrouwenverdrag valt af te leiden dat de verdragsluitende Staten zijn overeengekomen dat aan art. 11 lid 2, onder b, geen rechtstreekse werking mag worden toegekend, voor het antwoord op de vraag of die verdragsbepaling rechtstreekse werking heeft, de inhoud van de bepaling beslissend is: verplicht deze de Nederlandse wetgever tot het treffen van een nationale regeling met bepaalde inhoud of strekking, of is deze van dien aard dat de bepaling in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht kan functioneren (HR 30 mei 1986, LJN AC9402, NJ 1986/688). Van belang is of een bepaling onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om door de rechter te worden toegepast. Zie essentie r.o. 3.3.3.
Arrest Hoge Raad
Uitspraak nationaal | 1 april 2011
Bestand: pdf - 103KB
Trefwoorden: Nationaal recht en internationaal recht, verhouding tussen | Verdragen, implementatie | Verdragen, rechtstreekse werking
In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het resultaat van de te nemen maatregelen in Artikel 11 lid 2, onder b, van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) onvoldoende nauwkeurig is omgeschreven en dat deze bepaling derhalve ongeschikt is voor rechtsreekse toepassing door de nationale rechter.
Uitspraak
Jurisprudentie | 9 april 2010 | Hoge Raad
Bestand: pdf - 120.9KB
De Hoge Raad oordeelt dat art. 7a VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking heeft (in de zin van art. 93 en 94 Gw.). Het VN-Vrouwenverdrag eist dat de Staat passief kiesrecht voor vrouwen effectief verzekert. Verdrag laat Staat op dit punt geen beleidsvrijheid. Discriminatieverbod weegt, in zoverre het de kiesrechten van alle burgers waarborgt - neergelegd in art. 4 Gw., art. 25 in verband met art. 2 IVBPR en, toegespitst op de onderhavige kwestie, art. 7 Vrouwenverdrag - zwaarder dan de andere grondrechten die in het geding zijn. Staat is gehouden maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat SGP passief kiesrecht aan vrouwen toekent, waarbij de Staat een effectieve maatregel moet kiezen die zo min mogelijk inbreuk maakt op de grondrechten van de SGP. Rechter niet bevoegd Staat te bevelen wetgeving in formele zin tot stand te brengen (vgl. HR 21 maart 2003, NJ 2003, 691). Voor een rechterlijk gebod tot treffen van maatregelen ter voldoening aan art. 7 Vrouwenverdrag is in beginsel evenmin plaats. Dit geldt ook voor een bevel tot stopzetting subsidie SGP. Staat handelt in strijd met art. 7, aanhef en onder a en c, VN-Vrouwenverdrag en daarmee onrechtmatig door ten aanzien van politieke partij volgens welke aan vrouwen geen passief kiesrecht toekomt voor algemeen vertegenwoordigende overheidsorganen, niet de maatregelen te nemen die art. 7, aanhef en onder a en c, van het Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van hem vergt. Zie essentie r.o. 4.4.2
Uitspraak nationaal | 9 april 2010
Bestand: pdf - 124.7KB
In deze uitspraak komt de Hoge Raad tot de conclusie dat artikel 7 (c) van het VN-Vrouwenverdrag (CEDAW) rechtstreekse werking toekomt. Dit heeft tot gevolg dat de Staat gehouden is om maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent en dat de Staat daarbij een maatregel moet inzetten die effectief is en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de (leden van de) SGP.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 21 december 2009
Bestand: pdf - 26.5KB
Dossier: Erkenning | Zelfbeschikking volken
Trefwoorden: Adviesbevoegdheid Internationaal Gerechtshof | Afscheiding | Erkenning | Onafhankelijkheid | Zelfbeschikkingsrecht, extern
Dit document bevat de antwoorden van Nederland op de vragen van de rechters van het IGH in de Advisory Opinion inzake de unilaterale afscheiding van Kosovo. De vragen hebben betrekking op de internationaalrechtelijke regels omtrent afscheiding en het zelfbeschikkingsrecht, en de Rambouillet Accords.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 10 december 2009
Bestand: pdf - 296KB
Dit document bevat de mondelinge verklaring van Nederland over het bestaan en uitoefenen van het bestaan van het postkoloniale recht tot zelfbeschikking en de wettige uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht door de bevolking van Kosovo.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 17 juli 2009
Bestand: pdf - 45.6KB
Dit document bevat de aanvullende schriftelijke verklaring van Nederland betreffende de vraag of de proclamatie van onafhankelijkheid van Kosovo in overeenstemming is met internationaal recht, het bestaan en uitoefenen van het postkoloniale recht tot zelfbeschikking en de wettige uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht door de bevolking van Kosovo.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 17 april 2009
Dit document bevat de schriftelijke verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de vraag of de proclamatie van onafhankelijkheid van Kosovo in overeenstemming is met internationaal recht, het bestaan en uitoefenen van het postkoloniale recht tot zelfbeschikking en de wettige uitoefening van het zelfbeschikkingsrecht door de bevolking van Kosovo.
Uitspraak nationaal | 11 juli 2008
Bestand: pdf - 115.9KB
Trefwoorden: Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad onder meer dat de immuniteit van executie niet absoluut is en dat staatseigendommen met een publieke bestemming in elk geval niet vatbaar zijn voor gedwongen executie.
Rechtspraak - Arrest Hoge Raad Azeta v. JCR/de Staat der Nederlanden
Uitspraak internationaal | 20 september 2005
Bestand: pdf - 61.9KB
Trefwoorden: Arbitrage | Internationale geschillenbeslechting, vreedzame | Rechtsmacht
Dit document bevat de uitleg van het arbitraal tribunaal van aspecten van de uitspraak, op verzoek van België, in de arbitrage tussen België en Nederland, inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied.
Uitspraak internationaal | 24 mei 2005
Bestand: pdf - 616.5KB
Dit document bevat de uitspraak in de arbitrage tussen België en Nederland inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied. Het tribunaal oordeelt dat Nederland haar wetgeving en beleid met betrekking tot de IJzeren Rijn spoorweg niet op een gunstiger manier hoeft toe te passen dan andere spoorwegen in Nederland.
Bestand: pdf - 91.5KB
Dit document bevat de correctie van de uitspraak in de arbitrage tussen België en Nederland inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied. In deze correctie is op verzoek van België het woord “plan” in paragraaf 81 vervangen door het woord “works”.
Uitspraak internationaal | 15 december 2004
Bestand: pdf - 406.2KB
Trefwoorden: Geweldgebruik (zie Ius ad bellum) | Geweldgebruik, collectief | Interne aangelegenheden | Rechtsmacht | Soevereiniteit | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit)
In deze uitspraak komt het IGH tot het oordeel dat het Gerechtshof geen rechtsmacht heeft om inhoudelijk een uitspraak te doen over dit geschil, omdat Servië geen partij was bij het Statuut van het Gerechtshof op het moment dat het de procedure tegen Nederland initieerde.
Jurisprudentie | 15 september 2004 | Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
Bestand: pdf - 136.5KB
Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat wanneer partijen een beroep doen op een bepaling van volkenrechtelijke aard de rechter tot taak heeft om een oordeel te geven over de vraag of een correcte uitvoering en toepassing van volkenrechtelijke regels in de nationale rechtsorde heeft plaatsgevonden. De bevoegdheid van de rechter om volkenrecht toe te passen berust onder meer op de artikelen 93 en 94 van de Grondwet.
De rechter is bevoegd het volkenrecht toe te passen in de nationale rechtsorde, voorzover zich dat voor toepassing door hem leent, ook in gevallen waarin er geen strijd is met nationale wettelijke voorschriften.
Aangezien de tekst, noch de geschiedenis van de totstandkoming van de Overeenkomst aanwijzingen bevatten dat de overeenkomstsluitende partijen al dan niet rechtstreekse werking aan de bepalingen van de Overeenkomst hebben willen verlenen, is voor de beantwoording van de vraag of aan die bepalingen een zodanige werking toekomt de inhoud van die bepalingen beslissend. De bepalingen van de Overeenkomst dienen zodanig concreet en hanteerbaar te zijn dat zij door de rechter kunnen worden toegepast. In dat verband kunnen de bewoordingen, context, doel en strekking van de bepalingen en de samenhang met andere bepalingen uit de Overeenkomst worden bezien. Dat, zoals verweerder betoogt, de Overeenkomst alleen verplichtingen zou opleggen aan staten betekent niet zonder meer dat deze niet als een ieder verbindend kan worden aangemerkt. Voorzover verweerder wijst op het standpunt van de regering dat de bepalingen als richtlijnen dienen te worden beschouwd, merkt de Afdeling op dat beantwoording van de vraag of een verdrag een ieder verbindende bepalingen bevat uiteindelijk is voorbehouden aan de rechter. Zie essentie r.o. 2.2.3 – 2.2.6.
UItspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State
Inbreng in juridische procedure internationaal | 1 juni 2004
Bestand: pdf - 268.2KB
Trefwoorden: Arbitrage | Rechtsmacht | Vreedzame geschillenbeslechting (zie Int. geschillenbeslechting, vreedzame)
Dit document bevat aanvullende schriftelijke inbreng van Nederland in de arbitrage tussen België en Nederland inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied, waarin o.a. wordt ingegaan op de territoriale integriteit van Nederland.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 1 januari 2004
Bestand: pdf - 327KB
Dit document bevat de schriftelijke inbreng van Nederland in de arbitrage tussen België en Nederland inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied, waar o.a. wordt ingegaan op de feitelijke geschiedenis van de spoorweg en het Verdrag van Londen uit 1839 waarmee de onafhankelijkheid van België werd erkend.
Uitspraak nationaal | 6 november 2003
Bestand: pdf - 93.3KB
Dossier: Wapens
Trefwoorden: Kernwapens | Nucleaire wapens (zie Kernwapens)
In deze uitspraak komt het Hof tot het oordeel dat er geen onderzoek hoeft worden gedaan naar eventuele gevaarzetting van de opslag van kernwapens op vliegbasis Volkel. Deze uitspraak is van belang omdat het Hof bevestigd dat het voorhanden hebben van kernwapens niet in strijd is met internationaal recht.
Toont 61 - 80 van 95 resultaten.