Inloggen Account aanvragen
De uitgangspunten van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de verantwoordelijkheden van bedrijven en overheden zijn neergelegd in verschillende instrumenten, zoals de Verenigde Naties Beginselen voor Mensenrechten en Bedrijfsleven, ook wel de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights genoemd, de OESO-richtlijnen en de aanbeveling van de Raad van Europa inzake bedrijfsleven en mensenrechten. Deze instrumenten zullen hieronder kort worden toegelicht.
De United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights vormen het raamwerk vanuit de Verenigde Naties voor de bescherming van mensenrechten in het kader van bedrijfsactiviteiten. Het kader bestaat uit drie pijlers:
De werkgroep van de Verenigde Naties inzake mensenrechten en bedrijven (UN Working Group on Business and Human Rights) is verantwoordelijk voor de bevordering en uitvoering van deze richtlijnen. In dat verband worden staten aangemoedigd een Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten (NAP) op te stellen. In zo’n actieplan staat hoe de overheid wil dat bedrijven met mensenrechten omgaan wanneer internationaal zaken worden gedaan. In 2014 was Nederland één van de eerste landen met een NAP.
De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, opgesteld in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), maken duidelijk wat de Nederlandse overheid (en andere OESO landen) van bedrijven verwacht bij het internationaal zakendoen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze richtlijnen bieden handvatten voor bedrijven hoe met kwesties om te gaan zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid of milieu. In dit verband heeft Nederland een Nationaal Contactpunt (NCP) opgericht. Met de oprichting van Nationale Contactpunten (NCP’s) zoals voorgesteld in de Richtlijnen wordt een uniek MVO-geschillenbeslechtingsysteem op internationaal niveau gecreëerd. De twee kerntaken van het NCP zijn:
Het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft in 2016 een aanbeveling aangenomen over het bedrijfsleven en mensenrechten. Deze aanbeveling biedt overheden handvatten ter voorkoming en remediering van mensenrechtenschendingen begaan door bedrijven, alsook het aanzetten van overheden tot het aannemen van maatregelen om bedrijven aan te moedigen mensenrechten te respecteren. De aanbeveling is meer specifiek toegespitst op het bieden van toegang tot rechtsmiddelen, met bijzondere nadruk op de extra beschermingsbehoeften van bepaalde groepen. Het kernelement van de aanbeveling is het toepassen van due diligence (gepaste zorgvuldigheid) door bedrijven.
Op 23 februari 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een richtlijn betreffende passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (Corporate Sustainability Due Diligence). Het voorstel van de Commissie heeft als doel ondernemingen te stimuleren bij te dragen aan de eerbiediging van mensenrechten en milieu in hun eigen activiteiten en via hun waardeketens. Het heeft betrekking op ondernemingen die actief zijn op de Europese interne markt en is gebaseerd op de bovengenoemde internationale raamwerken op het gebied van MVO. Nederland verwelkomt dit voorstel en heeft op 7 april 2022 een reactie gegeven middels een BNC-fiche.
Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven om risico’s, zoals op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, corruptie en mogelijke negatieve milieueffecten, te identificeren, te voorkomen of te mitigeren en rekenschap af te leggen over de wijze waarop zij met de geïdentificeerde risico’s omgaan.
De overheid helpt bedrijven om deze mogelijke risico’s te identificeren, bijvoorbeeld