Op 16 november 2023 heeft het Internationaal Gerechtshof (IGH, het Hof) een uitspraak gedaan over het verzoek om voorlopige maatregelen tegen Syrië. De uitspraak volgt uit de procedure die door Canada en Nederland tegen Syrië is aangespannen, wegens grove en stelselmatige schendingen van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (Antifolterverdrag).
Nederland heeft op 18 september 2020 Syrië aansprakelijk gesteld voor grove mensenrechtenschendingen, foltering in het bijzonder. Met een diplomatieke nota is Syrië van dit besluit op de hoogte ...
In deze Kamerbrief is vermeld dat Nederland via een diplomatieke nota Syrië aansprakelijk heeft gesteld voor grove mensenrechtenschendingen en foltering in het bijzonder. Nederland heeft Syrië gewezen op de internationale verplichtingen die het heeft om de schendingen te beëindigen en slachtoffers volledig rechtsherstel te bieden. Nederland heeft Syrië gevraagd in onderhandeling te treden. Als geen overeenstemming wordt bereikt tussen de landen, zal Nederland de zaak voorleggen aan een internationale rechter. Het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing van 1984, dat door Syrië in 2004 werd geratificeerd biedt hiervoor een rechtsgrondslag.
Kamerbrief (Tweede-Kamer, 32623, nr. 301)