Inloggen Account aanvragen
Overig | 1 juni 2017
Bestand: pdf - 414.1KB
Dossier: Mensenrechten
Trefwoorden: Individueel klachtrecht | Verdragsverplichtingen, materiële schending van
De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures in 2016.
Uitspraak internationaal | 22 juli 2021
Bestand: pdf - 322.9KB
Trefwoorden: Foltering, verbod
Het VN Comité tegen Foltering (CAT) heeft in de zaak S.R. (zaak nr. 834/2017) geoordeeld dat het verbod op foltering onder artikel 3 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (CAT) niet is geschonden.
De zaak betreft het verbod op foltering en in het bijzonder het gevaar op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing bij uitzetting. Het Comité overweegt in deze zaak dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft ingediende die wijzen op een reëel, persoonlijk en voorzienbaar risico op foltering. De verzoeker was niet in staat te bewijzen dat de Sri Lankaanse autoriteiten enig moment interesse in hem hebben gehad en dat verzoeker momenteel de reële interesse zou wekken van hen. Derhalve oordeelt het Comité dat er bij uitzetting van verzoeker naar Sri Lanka geen schending zal plaats vinden van artikel 3 CAT.
Overig | 28 oktober 2014
Bestand: pdf - 1.9MB
Trefwoorden: Verdragsrapportages
Dit document bevat de zesde tussentijdse rapportage van Nederland onder het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het Verdrag.
Overig | 21 maart 2016
Bestand: pdf - 356.1KB
De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse betrokkenheid in internationale mensenrechtenprocedures alsmede activiteiten in het verlengde daarvan, inclusief verdragsrapportages onder VN-mensenrechtenverdragen.
Overig | 5 juni 2015
Bestand: pdf - 186.7KB
Trefwoorden: Nalevingprocedures | Verdragen, implementatie
Dit document bevat de slotopmerkingen (‘concluding observations’) van het VN-kinderrechten comité betreffende het rapport van Nederland uit 2015 onder het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten.
Overig | 6 maart 2019
Bestand: pdf - 552.8KB
Dit document bevat de initiële rapportage van Nederland onder het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het verdrag.
Uitspraak internationaal | 3 november 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bestand: pdf - 401.9KB
Trefwoorden: Eerlijk proces
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak X tegen Nederland (zaak nr. 72631/17) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces onder artikel 6 eerste en derde lid van het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.
De zaak betreft het recht op een eerlijk proces en in het bijzonder het recht om in persoon bij een zitting aanwezig te zijn en hieraan deel te nemen. Verzoekster heeft geen afstand gedaan van haar recht om in persoon bij de zitting aanwezig te zijn, maar kon door een professionele fout van haar vertegenwoordiging niet deelnemen. Het EHRM stelt dat verzoekster in staat had moeten worden gesteld om deel te nemen aan de zitting en dat de belangen die het gerechtshof voorrang heeft gegeven niet zwaarder hadden mogen wegen dan het belang van verzoekster om in persoon bij de zitting aanwezig te zijn. Het EHRM oordeelt dan ook dat artikel 6 eerste en derde lid van het EVRM zijn geschonden.
Uitspraak internationaal | 8 juni 2021
Bestand: pdf - 275.1KB
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak Dijkhuizen tegen Nederland (zaak nr. 61591/16) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces onder artikel 6, derde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden.
De zaak betreft het recht op een eerlijk proces, meer in het bijzonder het recht om in persoon bij de rechtszitting aanwezig te zijn en of een videoverbinding een gerechtvaardigde vorm van aanwezigheid is. De vraag die wordt gesteld, is of het gerechtshof mocht afzien van inwilliging van het verzoek om verlenging van de procedure met het oog op een videoverbinding met verzoeker. Hoewel het voor een eerlijk proces van groot belang is dat de beschuldigde ter zitting aanwezig kan zijn, kunnen diverse factoren meespelen waardoor een videoverbinding voldoet aan de waarborgen zoals de complexiteit van een zaak, locatie van de klager en of de klager heeft meegewerkt en welwillend was. Op basis van het voorgaande oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 6 lid 3 EVRM.
Kamerbrief | 10 juli 2020
Bestand: pdf - 126.9KB
Dossier: Mensenrechten | MH17
Trefwoorden: MH17
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer dat Nederland een interstatelijk verzoekschrift (statenklacht) heeft ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) tegen de Russische Federatie voor haar aandeel bij het neerhalen van vlucht MH17.
Uitspraak internationaal | 15 juli 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bestand: pdf - 263.8KB
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak I.B. tegen Nederland (zaak nr. 35751/20) geoordeeld dat Nederland het recht om tijdens een zitting gehoord te worden in een procedure omtrent de rechtmatigheid van detentie onder artikel 5, vierde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden. De zaak betreft het recht op een eerlijk proces en in het bijzonder het recht om in persoon of via een videoverbinding tijdens een zitting gehoord te worden.
De zitting in de procedure van verzoeker vond plaats in de eerste weken van de COVID-19-pandemie. Op dat moment beschikte het detentiecentrum nog niet over voldoende technische en praktische voorzieningen om alle partijen via een videoverbinding te horen. Daardoor kon verzoeker niet in persoon of via videoverbinding tijdens de zitting worden gehoord. Gezien de onvoorziene praktische problemen waarmee de rechtbanken te maken kregen in de eerste weken van de COVID-19 pandemie en de omstandigheid dat zijn advocaat wel telefonisch bij de zitting was, oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 5 lid 4 EVRM.
Toont 51 - 60 van 75 resultaten.