Inloggen Account aanvragen
Document | 20 december 2022
Bestand: pdf - 2.2MB
Bestand: pdf - 1.8MB
Bestand: pdf - 2MB
Document | 10 november 2022
Bestand: pdf - 553.2KB
Kamerbrief | 3 november 2022
Dossier: Staatsaansprakelijkheid | Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid | MH17
Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats-
Deze Kamerbrief bevat een update over de stand van zaken in de verschillende juridische procedures rondom het neerhalen van vlucht MH17. Het betreft het strafproces, de statenklacht tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de procedure tegen Rusland bij de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).
Kamerbrief | 14 oktober 2022
Bestand: pdf - 55.4KB
Dossier: Individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
Trefwoorden: Discriminatie
Deze kamerbrief bevat een nadere de juridische duiding t.a.v. de kwalificatie van apartheid, die beschreven wordt in de brief van het kabinet van 13 juni 2022 (Kamerstuk 30 950, nr. 312) en hoe dit van toepassing is op de situatie in Israël.
Jurisprudentie | 4 oktober 2022
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Trefwoorden: Belastingen | Eerlijk proces
De Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak De Legé v. Nederland (zaak nr. 58342/15) dat Nederland artikel 6, lid 1, van het EVRM niet heeft geschonden.
Aan de verzoeker zijn belastingboetes opgelegd naar aanleiding van zijn verzuim om aan zijn wettelijke verplichting te voldoen om alle (voor de belastingheffing) relevante informatie te verstrekken. Aangezien deze informatie uiteindelijk waren verkregen onder dreiging van dwangsommen, stelt de verzoeker dat er sprake is van een schending van het privilege tegen zelfbeschuldiging (het nemo tenetur principe) zoals vastgelegd in artikel 6, lid 1 EVRM. Het EHRM stelt dat de bankafschriften en portefeuille-overzichten reeds inzichtelijk waren voor de autoriteiten. Daarbij is de dwangsom die de verzoeker vervolgens zou worden opgelegd (indien hij het bevel niet uitvoerde) niet te kwalificeren als onmenselijke of vernederende behandeling. Gezien het bovenstaande concludeert de Kamer dat het gebruik van de bankafschriften en portefeuille-overzichten niet onder de bescherming van het voorecht tegen zelfbeschuldiging valt. Daarom is er geen sprake van een schending van artikel 6, lid 1, EVRM.
Jurisprudentie | 14 september 2022
Trefwoorden: Jurisdictie-uitoefening, extraterritoriale
De Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak H.F. and Others v. France (zaak nr. 24384/19 en 44234/02) dat Frankrijk artikel 3, lid 2, van het Vierde Protocol bij het Verdrag (EVRM) heeft geschonden.
Verzoekers hebben de Franse autoriteiten gevraagd om repatriëring (terugbrengen naar Frankrijk) door de Franse autoriteiten van hun dochters en kleinkinderen, die zich bevinden in IS kampen in het noordoosten van Syrië. Verzoekers klagen bij het EHRM dat de weigering door Franse autoriteiten in strijd is met artikel 3 EVRM (bescherming tegen onmenselijke behandeling) en artikel 3, lid 2, Vierde Protocol (recht op toegang grondgebied eigen land). Het EHRM oordeelt dat de familieleden in kwestie zich niet binnen de Franse jurisdictie (rechtsmacht) bevonden, in de zin van artikel 1 EVRM, voor een beroep op artikel 3 EVRM. Het EHRM oordeelt tevens dat de vrouwen en kleinkinderen niet een recht op repatriëring hebben op grond van artikel 3, lid 2, Vierde Protocol. De bescherming van dit artikel kan in uitzonderlijke gevallen wel ‘positieve extraterritoriale verplichtingen’ met zich mee brengen voor een Staat. Het EHRM oordeelt dat de beoordeling door de Franse autoriteiten van het verzoek tot repatriëring niet was omgeven met voldoende procedurele waarborgen tegen arbitraire beslissingen, waardoor Frankrijk artikel 3, lid 2,Vierde Protocol heeft geschonden.
Overig | 3 augustus 2022
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting
Trefwoorden: Genocide
Dit document bevat een gezamenlijke verklaring van verschillende staten waarin steun wordt uitgesproken voor de procedure van Oekraïne tegen Rusland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) onder het Genocideverdrag.
Uitspraak internationaal | 3 augustus 2022
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting | Interventie Gambia v. Myanmar Internationaal Gerechtshof
Trefwoorden: Aansprakelijkheid, Staats- | Genocide | Jurisdictie | Ontvankelijkheid
Deze publicatie bevat een gezamenlijke verklaring van Nederland en Canada over de genomen beslissing ten aanzien van jurisdictie en ontvankelijkheid door het Internationaal Gerechtshof in de zaak van Gambia tegen Myanmar onder het Genocideverdrag.
Toont 11 - 20 van 501 resultaten.