Inloggen Account aanvragen
Inbreng in juridische procedure internationaal | 30 augustus 1968
Bestand: pdf - 8.2MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting | Grond- en zeegebied
Trefwoorden: Continentaal plateau | Grensafbakening via equidistantie-methode | Zeegrenzen
Dit document bevat de gezamenlijke schriftelijke inbreng van Denemarken en Nederland in de procedure tussen Duitsland, Denemarken en Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 16 februari 1967
Bestand: pdf - 806.7KB
Dit document bevat de bijzondere overeenkomst tussen Duitsland en Nederland om het geschil inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof (IGH).
Inbreng in juridische procedure internationaal | 15 september 1965
Bestand: pdf - 4.6MB
Dit document bevat de Nederlandse inbreng in de procedure tussen Duitsland en Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee. Hierin gaat Nederland in op o.a. de algemene regels m.b.t. afbakening en betoogd het dat het equidistantiebeginsel moet worden toegepast om de zeegrens tussen de twee landen vast te stellen.
Overig | 15 december 1960
Bestand: pdf - 208.8KB
Dossier: Bronnen internationaal recht | Zelfbeschikking volken
Trefwoorden: Dekolonisatie | Onafhankelijkheid | Territoriale integriteit | Zelfbeschikkingsrecht, extern | Zelfbeschikkingsrecht, intern
Dit document bevat een resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Hierin wordt verwezen naar de annex waarin principes staan die lidstaten moeten helpen om te beslissen of er een plicht bestaat onder artikel 73 (e) van het VN-Handvest om informatie te verschaffen aan de VN voor wat betreft de economische en sociale omstandigheden van gebieden die onder de verantwoordelijkheid vallen van leden van de VN maar nog geen volledig zelfbestuur hebben verworven.
Overig | 14 december 1960
Bestand: pdf - 155.4KB
De document bevat een resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) betreffende de toekenning van onafhankelijkheid aan gekoloniseerde gebieden en volken.
Uitspraak internationaal | 28 november 1958
Bestand: pdf - 1.2MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting
Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging
In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat de maatregelen die Zweden neemt met betrekking tot het voogdijschap over een Zweeds-Nederlands minderjarig kind niet in strijd zijn met het Voogdijverdrag uit 1902. Deze uitspraak is van belang omdat nationaal recht voorrang kreeg boven verdragsverplichtingen. Daarnaast heeft deze uitspraak ertoe geleid dat er een nieuw verdrag is gekomen welke voogdij-verplichtingen regelt.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 18 juni 1958
Bestand: pdf - 1.1MB
Dit document bevat de Repliek van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof (IGH). Hierin betoogt Nederland dat de ‘protective education’-maatregelen die Zweden neemt niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die Zweden heeft onder het Voogdijverdrag uit 1902.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 29 november 1957
Bestand: pdf - 1MB
Dit document bevat de schriftelijke inbreng van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof, waarin Nederland in gaat op de verplichtingen die voortvloeien uit het voogdijverdrag uit 1902.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 9 juli 1957
Bestand: pdf - 532.2KB
Dit document bevat de notificatie van Nederland waarmee het de procedure initieert inzake de Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) bij het Internationaal Gerechtshof (IGH).
Uitspraak nationaal | 14 oktober 2017
Bestand: pdf - 119KB
Dossier: Staatsimmuniteit
Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in para. 3.4.2 over de presumptie van immuniteit van de vreemde staat en de stelplicht en bewijslast van de eiser. De Hoge Raad oordeelt dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.
Rechtspraak - arrest Hoge Raad N.N. v de staat der Nederlanden
Toont 431 - 440 van 440 resultaten.