Inloggen Account aanvragen
Jurisprudentie | 27 juni 2001 | Internationaal Gerechtshof
Bestand: pdf - 2.8MB
Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde
Het Internationaal Gerechtshof komt op basis van de tekst van artikel 36, eerste lid, van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen tot het oordeel dat dit artikel individuele rechten creëert die voor de nationale rechter moeten kunnen worden ingeroepen. Zie essentie par. 77.
Uitspraak Internationaal Gerechtshof (IGH)
Inbreng in juridische procedure internationaal | 5 juli 2000
Bestand: pdf - 3.8MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting
Trefwoorden: Soevereiniteit | Territoriale soevereiniteit (zie Soevereiniteit) | Geweldgebruik (zie Ius ad bellum) | Geweldgebruik, collectief | Interne aangelegenheden | Rechtsmacht
Dit betreft schriftelijke inbreng (preliminaire bezwaren) van Nederland in de procedure van Joegoslavië tegen Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de rechtmatigheid van het gebruik van geweld, waarin o.a. wordt ingegaan op art. 36 (2) Statuut van het Internationaal Gerechtshof en bepalingen van het Genocideverdrag.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 16 juni 1995
Bestand: pdf - 456.2KB
Dossier: Wapens
Trefwoorden: Adviesbevoegdheid Internationaal Gerechtshof | Humanitair oorlogsrecht (zie Internationaal humanitair recht) | Kernwapens
Dit document bevat de schriftelijke inbreng van Nederland bij de adviesprocedure van het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de rechtmatigheid van de dreiging en het gebruik van kernwapens (ICJ Advisory Opinion Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons).
Uitspraak nationaal | 10 november 1989
Bestand: pdf - 97.3KB
Trefwoorden: Kernwapens | Nucleaire wapens (zie Kernwapens)
In dit arrest komt de Hoge Raad tot het oordeel dat de Nederlandse regering niet onrechtmatig heeft gehandeld door mee te werken aan de plaatsing van met kernkoppen uitgeruste kruisvluchtwapens in Nederland. Dit arrest is van belang omdat de Hoge Raad oordeelt dat er geen internationaalrechtelijke norm bestaat die het voorhanden hebben van kernwapens verbiedt.
Uitspraak internationaal | 20 februari 1969
Bestand: pdf - 3.3MB
Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting | Grond- en zeegebied
Trefwoorden: Continentaal plateau | Gewoonterecht | Grensafbakening via equidistantie-methode | Zeegrenzen
In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat het gebruik van het equidistantiebeginsel voor de afbakening van de Noordzee niet leidend is tussen partijen, omdat dit principe niet kon worden aangemerkt als gewoonterecht. In deze uitspraak verduidelijkt het Hof welke vereisten er nodig zijn voordat gebruiken en gewoonten kunnen worden aangemerkt als gewoonterecht. In dit verband gaat het ook in op opinio juris.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 30 augustus 1968
Bestand: pdf - 8.2MB
Trefwoorden: Continentaal plateau | Grensafbakening via equidistantie-methode | Zeegrenzen
Dit document bevat de gezamenlijke schriftelijke inbreng van Denemarken en Nederland in de procedure tussen Duitsland, Denemarken en Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 16 februari 1967
Bestand: pdf - 806.7KB
Dit document bevat de bijzondere overeenkomst tussen Duitsland en Nederland om het geschil inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof (IGH).
Inbreng in juridische procedure internationaal | 15 september 1965
Bestand: pdf - 4.6MB
Dit document bevat de Nederlandse inbreng in de procedure tussen Duitsland en Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee. Hierin gaat Nederland in op o.a. de algemene regels m.b.t. afbakening en betoogd het dat het equidistantiebeginsel moet worden toegepast om de zeegrens tussen de twee landen vast te stellen.
Uitspraak internationaal | 28 november 1958
Bestand: pdf - 1.2MB
Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging
In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat de maatregelen die Zweden neemt met betrekking tot het voogdijschap over een Zweeds-Nederlands minderjarig kind niet in strijd zijn met het Voogdijverdrag uit 1902. Deze uitspraak is van belang omdat nationaal recht voorrang kreeg boven verdragsverplichtingen. Daarnaast heeft deze uitspraak ertoe geleid dat er een nieuw verdrag is gekomen welke voogdij-verplichtingen regelt.
Inbreng in juridische procedure internationaal | 18 juni 1958
Bestand: pdf - 1.1MB
Dit document bevat de Repliek van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof (IGH). Hierin betoogt Nederland dat de ‘protective education’-maatregelen die Zweden neemt niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die Zweden heeft onder het Voogdijverdrag uit 1902.
Toont 81 - 90 van 93 resultaten.