Kamerbrief | 6 oktober 2021
Bestand: pdf - 165.4KB
Dossier: Vrede en veiligheid | Cyber
Trefwoorden: Cyber | Digitaal | Nationale veiligheid | Tegenmaatregel | Zorgvuldigheidsplicht
In deze Kamerbrief gaat de Minister van Buitenlandse Zaken in op maatregelen die genomen kunnen worden in reactie op ransomware-aanvallen. Een groot deel van de brief betreft het internationaalrechtelijke kader inzake ransom-aanvallen, waarbij wordt ingegaan op tegenmaatregelen afgeleid vanuit het staatsaansprakelijkheidsrecht, op het zorgvuldigheidsbeginsel en op noodzaak (necessity). Ook is er aandacht voor het normatief kader en de diplomatieke responsopties op het gebied van cyber.
Kamerbrief | 26 augustus 2021
Bestand: pdf - 152.1KB
Dossier: Staten | Erkenning
Trefwoorden: Consulaire bijstand | Erkenning, niet- | Evacuatie | Humanitaire hulpverlening
Deze Kamerbrief bevat informatie over de beëindiging van de evacuatieoperatie in Afghanistan op 26 augustus 2021. In de kamerbrief wordt de Kamer geïnformeerd over de inspanningen die de dagen voorafgaand aan de beëindiging zijn verricht om de nog in Afghanistan verblijvende Nederlanders, lokaal ambassadepersoneel en hun gezinnen, tolken die voor Nederland hebben gewerkt in het kader van internationale militaire of politiemissie en hun gezinnen, en andere mensen uit hoogrisicogroepen conform de motie-Belhaj c.s. (Kamerstuk 27926 nr. 788) in veiligheid te brengen. Daarnaast blikt het kabinet vooruit op de mogelijkheden voor toekomstige presentie in Afghanistan, zonder dat dit leidt tot erkenning van de legitimiteit van de Taliban, ten behoeve van het behartigen van Nederlandse belangen en humanitaire hulpverlening.
Veelgestelde vragen | 10 augustus 2021
Dossier: Bronnen internationaal recht
In het Tractatenblad worden alle verdragen en volkenrechtelijke besluiten gepubliceerd die Nederland heeft gesloten met andere staten of volkenrechtelijke organisaties. De officiële ...
Dossier: Oprichting | Lidmaatschap | Privileges en immuniteiten | Zetelverdragen
Een internationale organisatie (IO) is een bij verdrag opgericht samenwerkingsverband tussen staten met eigen taken en organen. Een intergouvernementele organisatie (IGO) is een internationale ...
Uitspraak internationaal | 22 juli 2021
Bestand: pdf - 322.9KB
Dossier: Mensenrechten
Trefwoorden: Foltering, verbod
Het VN Comité tegen Foltering (CAT) heeft in de zaak S.R. (zaak nr. 834/2017) geoordeeld dat het verbod op foltering onder artikel 3 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (CAT) niet is geschonden.
De zaak betreft het verbod op foltering en in het bijzonder het gevaar op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing bij uitzetting. Het Comité overweegt in deze zaak dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft ingediende die wijzen op een reëel, persoonlijk en voorzienbaar risico op foltering. De verzoeker was niet in staat te bewijzen dat de Sri Lankaanse autoriteiten enig moment interesse in hem hebben gehad en dat verzoeker momenteel de reële interesse zou wekken van hen. Derhalve oordeelt het Comité dat er bij uitzetting van verzoeker naar Sri Lanka geen schending zal plaats vinden van artikel 3 CAT.
Uitspraak internationaal | 19 juli 2021
Bestand: pdf - 207.8KB
Het VN Comité tegen Foltering (CAT) heeft in de zaak T.S. (zaak nr. 896/2018) geoordeeld dat het verbod op foltering onder artikel 3 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (CAT) niet is geschonden.
De zaak betreft het verbod op foltering en in het bijzonder het gevaar op foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing bij uitzetting. Het Comité overweegt in deze zaak dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft ingediend die wijzen op een reëel, persoonlijk en voorzienbaar risico op foltering. De verzoeker was niet in staat te bewijzen dat de gebeurtenissen van tien jaar geleden momenteel de reële interesse zouden wekken van de Sri Lankaanse autoriteiten. Derhalve oordeelt het Comité dat er bij uitzetting van verzoeker naar Sri Lanka geen schending zal plaatsvinden van artikel 3 CAT.
Uitspraak internationaal | 15 juli 2021 | Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bestand: pdf - 263.8KB
Trefwoorden: Eerlijk proces
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak I.B. tegen Nederland (zaak nr. 35751/20) geoordeeld dat Nederland het recht om tijdens een zitting gehoord te worden in een procedure omtrent de rechtmatigheid van detentie onder artikel 5, vierde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden. De zaak betreft het recht op een eerlijk proces en in het bijzonder het recht om in persoon of via een videoverbinding tijdens een zitting gehoord te worden.
De zitting in de procedure van verzoeker vond plaats in de eerste weken van de COVID-19-pandemie. Op dat moment beschikte het detentiecentrum nog niet over voldoende technische en praktische voorzieningen om alle partijen via een videoverbinding te horen. Daardoor kon verzoeker niet in persoon of via videoverbinding tijdens de zitting worden gehoord. Gezien de onvoorziene praktische problemen waarmee de rechtbanken te maken kregen in de eerste weken van de COVID-19 pandemie en de omstandigheid dat zijn advocaat wel telefonisch bij de zitting was, oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 5 lid 4 EVRM.
Agenda | 22 juni 2021 | Online
On the 22nd and 23rd of June 2021 the first round of Virtual Consultations will take place. During these consultations States representatives as well as representatives from International ...
Kamerbrief | 9 juni 2021
Bestand: pdf - 57KB
Dossier: Staatsaansprakelijkheid | MH17
Trefwoorden: MH17 | Staatsaansprakelijkheid (zie Aansprakelijkheid, Staats-) | Statenklachtrecht
Deze Kamerbrief bevat de stand van zaken ten aanzien van de staatsaansprakelijkheid, de statenklacht bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het strafrechtelijk onderzoek en strafproces, en het naar aanleiding van de motie van het lid Van Dam uitgevoerde nader feitenonderzoek. In de brief wordt onder meer aangeven dat de mogelijkheid om het geschil inzake staatsaansprakelijkheid van Rusland voor te leggen aan een internationale rechter of organisatie serieus wordt overwogen.
Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 164
Jurisprudentie | 8 juni 2021
Dossier: Individuen en groepen | Mensenrechten
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak M.F.D. (zaak nr. 61591/16) geoordeeld dat Nederland artikel 6 van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden.
De zaak betreft het recht op een eerlijk proces. De verzoeker stelt dat zijn afwezigheid bij de rechtszitting in hoger beroep een schending is van artikel 6 EVRM. Volgens de verzoeker had de regering meer moeten doen om zijn aanwezigheid bij de zitting te bewerkstelligen. Het EHRM herhaalt onder verwijzing naar vaste jurisprudentie het uitgangspunt dat het van cruciaal belang is dat een verdachte tijdens de rechtszitting aanwezig kan zijn. Tegelijkertijd stelt het EHRM dat het belang van de persoonlijke aanwezigheid bij de rechtszitting in hoger beroep niet van dezelfde cruciale betekenis is als in eerste aanleg. Door herhaaldelijk en ondubbelzinnig te weigeren mee te werken aan een videoconferentie, heeft de verdachte volgens het EHRM echter afstand gedaan van zijn recht om deel te nemen aan de zitting in zijn zaak. Daarom concludeert het EHRM dat artikel 6 EVRM niet is geschonden.
Toont 61 - 70 van 524 resultaten.