Dit document bevat de bijlage bij de Kamerbrief over Palestijnse toetreding tot verdragen. De bijlage bevat een overzicht van de verdragen waartoe Palestina is toegetreden op 2 april 2014 en een lijst van verdragen waartoe Palestina is toegetreden op een eerdere datum.
Deze kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de Nederlandse positie met betrekking tot de Palestijnse toetreding tot een aantal multilaterale verdragen, de Nederlandse rol als depositaris en de positieve aspecten van deze toetreding.
Kamerbrief
Dit document bevat de uitspraak inzake de rechtsmacht van het arbitraal tribunaal in de Arctic Sunrise arbitrage. In deze uitspraak bepaalt het tribunaal dat het voorbehoud van Rusland bij het VN-Zeerechtverdrag geen gevolgen heeft voor de rechtsmacht van het tribunaal.
Dit document bevat de annex bij de Nederlandse inbreng onder het Verdrag van Aarhus, aangespannen door Greenpeace, over het verlengen van de levensduur van de kerncentrale in Borssele. Dit document gaat verder in op de activiteiten van de kerncentrale.
Dit document bevat de antwoorden op Kamervragen van het lid Thieme over indirecte investeringen van ambtenaren via pensioenfondsen in legbatterijen en megastallen in het buitenland.
Dit document bevat advies nr. 15 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) en de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) betreffende preëmptief optreden en de politieke en militaire wenselijkheid of noodzakelijkheid hiervan, en de reactie van het kabinet op dit advies.
Dit document bevat een resolutie met de reactie van de ICAO Council op het neerhalen van vlucht MH17 boven oost-Oekraïne op 17 juli 2014.
Dit document bevat de zesde tussentijdse rapportage van Nederland onder het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het Verdrag.
In deze Kamerbrief is vermeld dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken een zogenaamde «garantverklaring» heeft afgegeven voor de tentoonstelling "De Krim - Goud en Geheimen van de Zwarte Zee". Deze garantverklaring houdt – kort gezegd – in dat de Staat zich zal verzetten tegen pogingen tot beslaglegging of andere executiemaatregelen wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met het internationaal recht. Deze verklaring ziet derhalve niet op de vraag wie rechthebbende is op de stukken.
Tijdens de looptijd van de tentoonstelling is op de Krim door het regionale parlement de onafhankelijkheid uitgeroepen en is daarover een referendum georganiseerd. Deze eenzijdige afscheiding van Oekraïne evenals de daarop volgende aansluiting bij Rusland is strijdig met internationaal recht. Internationaalrechtelijk is duidelijk dat het besluit tot afscheiding en het referendum geen consequenties kunnen hebben voor de status van de Krim. De soevereiniteit over de Krim berust bij Oekraïne. Dit is ook zo uitgesproken door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in resolutie 68/262 van 27 maart 2014. De Europese Raad heeft op 20 maart 2014 de inlijving van de Krim door de Russische Federatie veroordeeld en aangegeven deze niet te zullen erkennen.
Tweede Kamer, 2015-2016, 34 000 V, nr. 9, officiëlebekendmakingen.nl
Volgens de Hoge Raad dient de vraag in hoeverre een verdragsbepaling rechtstreekse werking toekomt in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, te worden beantwoord door de uitleg ervan. Die uitleg vindt plaats aan de hand van de maatstaven van de artikelen 31-33 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Indien noch uit de tekst, noch uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt dat geen rechtstreekse werking van de verdragsbepaling is beoogd is de inhoud van die bepaling beslissend. Het gaat erom dat deze onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te worden toegepast. Zie essentie in r.o. 3.5.1-3.6.4.
Arrest Hoge Raad
Toont 211 - 220 van 364 resultaten.