Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de stand van zaken m.b.t. de aanpak van misstanden in de steenkoolketen. Er wordt ingegaan op de Nederlandse rol bij het verbeteren van de omstandigheden in en om Colombiaanse steenkolenmijnen, en het gesloten MoU tussen Nederland en Colombia over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de mijnbouwsector en de technische samenwerking en kennisuitwisseling tussen de landen.
Kamerbrief
Dit document bevat advies nr. 22 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) en de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) betreffende digitale oorlogsvoering, en de reactie van het kabinet op dit advies.
Met deze Brief informeert de Minister van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer dat het Koninkrijk der Nederlanden de Republiek Kosovo erkent en wordt dit besluit nader toegelicht.
Dit document bevat de Nederlandse inbreng in de procedure tussen Duitsland en Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de afbakening van het continentaal plat in de Noordzee. Hierin gaat Nederland in op o.a. de algemene regels m.b.t. afbakening en betoogd het dat het equidistantiebeginsel moet worden toegepast om de zeegrens tussen de twee landen vast te stellen.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak I.B. tegen Nederland (zaak nr. 35751/20) geoordeeld dat Nederland het recht om tijdens een zitting gehoord te worden in een procedure omtrent de rechtmatigheid van detentie onder artikel 5, vierde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden. De zaak betreft het recht op een eerlijk proces en in het bijzonder het recht om in persoon of via een videoverbinding tijdens een zitting gehoord te worden.
De zitting in de procedure van verzoeker vond plaats in de eerste weken van de COVID-19-pandemie. Op dat moment beschikte het detentiecentrum nog niet over voldoende technische en praktische voorzieningen om alle partijen via een videoverbinding te horen. Daardoor kon verzoeker niet in persoon of via videoverbinding tijdens de zitting worden gehoord. Gezien de onvoorziene praktische problemen waarmee de rechtbanken te maken kregen in de eerste weken van de COVID-19 pandemie en de omstandigheid dat zijn advocaat wel telefonisch bij de zitting was, oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 5 lid 4 EVRM.
Dit document bevat de Nederlandse inbreng voor een procedure onder het Verdrag van Aarhus, aangespannen door Greenpeace, over de toegang tot documenten voor het toekennen van vergunningen voor twee energiecentrales. De Nederlandse inbreng heeft betrekking op de implementatie van het Aarhus-verdrag, meer specifiek t.a.v. toegang tot milieu-informatie als voorzien in de artikelen 2, lid 3, en 4, lid 3c, van het Verdrag.
Volgens de Hoge Raad dient de vraag in hoeverre een verdragsbepaling rechtstreekse werking toekomt in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, te worden beantwoord door de uitleg ervan. Die uitleg vindt plaats aan de hand van de maatstaven van de artikelen 31-33 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht. Indien noch uit de tekst, noch uit de totstandkomingsgeschiedenis volgt dat geen rechtstreekse werking van de verdragsbepaling is beoogd is de inhoud van die bepaling beslissend. Het gaat erom dat deze onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig is om in de nationale rechtsorde zonder meer als objectief recht te worden toegepast. Zie essentie in r.o. 3.5.1-3.6.4.
Arrest Hoge Raad
Dit werkdocument van Nederland en het Verenigd Koninkrijk (VK) is 34ste Antarctic Treaty Consultative Treaty Meeting met als doel om – ondanks de bestaande regelgeving met betrekking tot het reguleren van toerisme op Antarctica - de onbeantwoorde vragen gerelateerd aan het managen en reguleren van toerisme in Antarctica te identificeren.
Dit document bevat de notificatie van Nederland aan VN Veiligheidsraad inzake het voorgenomen Nederlands geweldgebruik tegen ISIS in Syrië op basis van collectieve zelfverdediging van Irak tegen ISIS aanvallen vanuit Syrië.
Toont 411 - 420 van 564 resultaten.