De Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak L.A.D.L. tegen Nederland (zaak nr. 58342/15) dat Nederland artikel 6, lid 1, van het EVRM niet heeft geschonden.
Aan de verzoeker zijn belastingboetes opgelegd naar aanleiding van zijn verzuim om aan zijn wettelijke verplichting te voldoen om alle (voor de belastingheffing) relevante informatie te verstrekken. Aangezien deze informatie uiteindelijk waren verkregen onder dreiging van dwangsommen, stelt de verzoeker dat er sprake is van een schending van het privilege tegen zelfbeschuldiging (het nemo tenetur principe) zoals vastgelegd in artikel 6, lid 1 EVRM. Het EHRM stelt dat de bankafschriften en portefeuille-overzichten reeds inzichtelijk waren voor de autoriteiten. Daarbij is de dwangsom die de verzoeker vervolgens zou worden opgelegd (indien hij het bevel niet uitvoerde) niet te kwalificeren als onmenselijke of vernederende behandeling. Gezien het bovenstaande concludeert de Kamer dat het gebruik van de bankafschriften en portefeuille-overzichten niet onder de bescherming van het voorecht tegen zelfbeschuldiging valt. Daarom is er geen sprake van een schending van artikel 6, lid 1, EVRM.
In het rapport zijn samenvattingen opgenomen van alle uitspraken en beslissingen van internationale mensenrechtenprocedures waarbij het Koninkrijk der Nederlanden in het jaar 2024 betrokken is geweest. In het rapport is ook een overzicht opgenomen van de stand van zaken van uitspraken die door het Koninkrijk ten uitvoer moeten worden gelegd.
Dit document bevat advies nr. 46 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over de ontwerpconclusies van de International Law Commission (ILC) inzake algemene rechtsbeginselen, en de reactie van het Kabinet op dit advies.
Dit document bevat advies nr. 45 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over de consequenties op de lange termijn van het oprichten van een alternatief tribunaal om de misdaad van agressie te berechten en andere mogelijkheden om de Russische president Poetin te berechten, en de reactie van het Kabinet op dit advies.
Op 19 juli 2024 heeft het Internationaal Gerechtshof (IGH, het Hof) een advies uitgebracht aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) inzake het optreden van Israël in de bezette Palestijnse Gebieden.
Kamerbrief
Kamerbrief over de stand van zaken van het onderwerp 'Ongewenste tweede nationaliteit' en Kabinetsreactie op verkenning juridische dilemma's bij meervoudige nationaliteiten.
Zie 'Onderzoek juridische dilemma's meervoudige nationaliteiten'.
Antwoord op vragen over klimaatvluchtelingen.
Antwoord op vragen over de procedure van Nederland en Australië tegen Rusland bij de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) voor de aanslag op vlucht MH17. Aanleiding voor de vragen is het bericht 'Rusland stopt met MH17-zaak die Nederland aanspande bij internationale raad'.
In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in para. 3.4.2 over de presumptie van immuniteit van de vreemde staat en de stelplicht en bewijslast van de eiser. De Hoge Raad oordeelt dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.
Rechtspraak - arrest Hoge Raad N.N. v de staat der Nederlanden
Toont 141 - 150 van 565 resultaten.