Dit document bevat de Nederlandse inbreng in de International Law Commission over nationale praktijk ten aanzien van voorlopige toepassing van verdragen overeenkomstig de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.
Deze kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de vraag wie een beslissende stem heeft bij de beantwoording van de vraag of Sint Eustatius al dan niet een onafhankelijke status verkrijgt.
Kamerbrief
Dit betreft schriftelijke inbreng (preliminaire bezwaren) van Nederland in de procedure van Joegoslavië tegen Nederland bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) inzake de rechtmatigheid van het gebruik van geweld, waarin o.a. wordt ingegaan op art. 36 (2) Statuut van het Internationaal Gerechtshof en bepalingen van het Genocideverdrag.
Dit document bevat de vijfde periodieke rapportage van Nederland onder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR / BUPO). De rapportage geeft een overzicht van de Nederlandse implementatie van verplichtingen onder het verdrag.
Dit document bevat het gezamenlijk advies van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijk Vraagstukken (CAVV) en de Extern Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) inzake mogelijkheden, betekenis en wenselijkheid van het gebruik door politici van de term genocide. Het kabinet volgt de conclusie van het advies grotendeels en blijft terughoudend bij het gebruik van de term genocide.
Dit document bevat advies nr. 18 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) betreffende de toepassing van Protocol nr. 14 bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en de reactie van het kabinet op dit advies.
Het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) heeft in de zaak H.G.D.W. v. The Netherlands (zaak nr. 9476/19) geoordeeld dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst onder artikel 9 van het Verdrag (EVRM) niet geschonden is.
Verzoekster stelt in deze zaak dat er inbreuk is gemaakt op haar vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst onder artikel 9 EVRM. De centrale vraag in deze zaak is of de Kerk van het Vliegend Spaghetti Monster valt onder artikel 9 EVRM. Het EVRM overweegt in deze zaak dat een godsdienst of geloofsovertuiging, onder artikel 9 EVRM, een zeker niveau aan overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang bereikt moet hebben. Gezien het parodiërende karakter van de Kerk van het Vliegend Spaghetti Monster is dit niet het geval en is er geen sprake van een godsdienst of geloofsovertuiging in de zin van artikel 9 EVRM. Derhalve oordeelt het EHRM dat de Kerk van het Vliegend Spaghetti Monster niet valt onder artikel 9 EVRM. Het EHRM verklaart de klacht van verzoekster kennelijk ongegrond en niet-ontvankelijk.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in de zaak Dijkhuizen tegen Nederland (zaak nr. 61591/16) geoordeeld dat Nederland het recht op een eerlijk proces onder artikel 6, derde lid, van het Verdrag (EVRM) niet heeft geschonden.
De zaak betreft het recht op een eerlijk proces, meer in het bijzonder het recht om in persoon bij de rechtszitting aanwezig te zijn en of een videoverbinding een gerechtvaardigde vorm van aanwezigheid is. De vraag die wordt gesteld, is of het gerechtshof mocht afzien van inwilliging van het verzoek om verlenging van de procedure met het oog op een videoverbinding met verzoeker. Hoewel het voor een eerlijk proces van groot belang is dat de beschuldigde ter zitting aanwezig kan zijn, kunnen diverse factoren meespelen waardoor een videoverbinding voldoet aan de waarborgen zoals de complexiteit van een zaak, locatie van de klager en of de klager heeft meegewerkt en welwillend was. Op basis van het voorgaande oordeelt het EHRM dat er geen schending heeft plaatsgevonden van artikel 6 lid 3 EVRM.
Dit document bevat een verslag van een schriftelijk overleg van de Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken waarin vragen van de Tweede Kamer over kernwapens en de VN-conferentie voor een kernwapenverbod worden behandeld.
Verslag
Toont 541 - 550 van 565 resultaten.