Deze brief informeert de Tweede Kamer over de Nederlandse overwegingen, inspanningen en het krachtenveld met betrekking tot de internationale discussie over een internationaal verbod op kernwapens. Daarnaast bevat de brief een reactie op de motie Sjoerdsma (Kamerstuk 33783 nr. 19).
Kamerbrief
Deze kamerbrief informeert de Tweede Kamer over de visie van het kabinet ten aanzien van de eerste bevindingen van het Joint Investigation Team (JIT) en over de vervolging en berechting van de daders van het neerhalen van vlucht MH17.
In dit arrest van de Hoge Raad wordt, in para. 3.4.2, geoordeeld dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.
Rechtspraak - arrest Hoge Raad de staat der Nederlanden v. Servaas
Deze brief bevat de antwoorden van vragen van de Tweede Kamer over de visie van de Nederlandse regering ten opzichte van de Wet BEU in de door Israël bezette gebieden (Gaza, Westelijke Jordaanoever, m.i.v. Oost-Jeruzalem en Golan) en andere conflictgebieden (Westelijke Sahara).
Antwoorden op Kamervragen
Deze brief informeert de Tweede Kamer over de visie van de Nederlandse regering ten opzichte van de toepassing van de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU) in de door Israël bezette gebieden (Gaza, Westelijke Jordaanover, m.i.v. Oost-Jeruzalem en Golan) en andere conflictgebieden (Westelijke Sahara).
Deze Kamerbrief bevat een appreciatie van de gemeenschappelijke interpretatieve CETA-verklaring. De verklaring geeft uitleg over wat Canada, de EU en haar lidstaten overeen zijn gekomen en wat de toepassing van haar bepalingen zijn.
De Advocaat Generaal stelt zich op het standpunt dat de Europese Octrooi Organisatie (EOO) zich terecht beroept op immuniteit van jurisdictie. Dat betekent dat de internationale organisatie niet voor de Nederlandse rechter kan worden gedaagd voor geschillen over de officiële werkzaamheden van de organisatie. De Advocaat Generaal is van oordeel dat het recht op toegang tot de rechter volgens het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens niet absoluut is.
Conclusie
In deze prejudiciële beslissing komt de Hoge Raad tot het oordeel dat het internationaal publiekrecht de uitvoerbaarheid in Nederland beperkt van zowel conservatoire als executoriale maatregelen in die zin dat dergelijke maatregelen zijn uitgesloten tenzij en voor zover er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 19, onderdelen a tot en c, van het VN-Verdrag inzake de immuniteit van staten en hun eigendommen. Eigendommen van vreemde staten zijn niet vatbaar voor beslag en executie tenzij en voor zover is vastgesteld dat deze een bestemming hebben die daarmee niet onverenigbaar is. De bewijslast bij beslaglegging van een publieke bestemming van eigendom van vreemde staten ligt bij de beslaglegger, waarbij een presumptie van immuniteit geldt. Het toekennen van immuniteit van jurisdictie en van executie overeenkomstig internationaal publiekrecht levert geen schending op van artikel 6 EVRM.
Prejudiciële beslissing
Deze Kamerbrief informeert de Tweede Kamer over het internationaalrechtelijk standpunt ten aanzien van het plegen van genocide door ISIS.
Dit document bevat de Nederlandse inbreng voor een procedure onder het Verdrag van Aarhus, aangespannen door de Nederlandse Vereniging van Omwonenden Windturbines (NLVOW), over de toegang tot informatie, inspraak van het publiek in de besluitvorming en toegang tot de rechter in aangelegenheden m.b.t. windturbines.
Toont 271 - 280 van 473 resultaten.