Zoeken

Webcontent zoeken

Advies Raad van State en nader rapport bij het VN-Zeerechtverdrag

Advies overig | 2 juni 1995

Bestand: pdf - 26KB

Dossier: Volle zee | Grond- en zeegebied

Trefwoorden: Zeerecht

Dit document bevat het advies van de Raad van State en het nader rapport bij het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS). De Raad van State gaat onder meer in op de Uitvoerende Overeenkomst inzake de Internationale Zeebodemautoriteit.

Kamerbrief inzake toepassing Nederlandse wetgeving op continentaal plat

Kamerbrief | 28 oktober 1991

Bestand: pdf - 1.8MB

Dossier: Grond- en zeegebied

Trefwoorden: Continentaal plateau

Deze Kamerbrief bevat een kabinetsreactie op de motie-Vreugdenhil waarin wordt verzocht om een notitie betreffende de wenselijkheid om, in verband met de rechtspositie van personen werkzaam op installaties en andere inrichtingen voor de exploratie en exploitatie van het Nederlandse deel van het continentaal plat, de Nederlandse wetgeving aldaar ook van toepassing te verklaren op andere rechtsgebieden dan thans het geval is. De kabinetsreactie gaat in op het vestigen van rechtsmacht over het continentaal plat, de statenpraktijk en de ontwikkeling. Het kabinet gaat ook in op het advies dat de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over deze vraagstukken heeft gegeven.>

Arrest Hoge Raad (Stichting Verbiedt de Kruisraketten (SVK) tegen de Staat)

Uitspraak nationaal | 10 november 1989

Bestand: pdf - 97.3KB

Dossier: Wapens

Trefwoorden: Kernwapens | Nucleaire wapens (zie Kernwapens)

In dit arrest komt de Hoge Raad tot het oordeel dat de Nederlandse regering niet onrechtmatig heeft gehandeld door mee te werken aan de plaatsing van met kernkoppen uitgeruste kruisvluchtwapens in Nederland. Dit arrest is van belang omdat de Hoge Raad oordeelt dat er geen internationaalrechtelijke norm bestaat die het voorhanden hebben van kernwapens verbiedt.

Memorie van toelichting artikel 94 Grondwet

Memorie van toelichting | 1 januari 1977 | Tweede Kamer

Bestand: pdf - 2.7MB

Dossier: Doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde

Trefwoorden: Doorwerking internationaal recht (zie Verdragen, rechtstreekse werking)

In de Memorie van Toelichting is uiteengezet dat uitbreiding van het toetsingsrecht van de rechter tot het terrein van het ongeschreven volkenrecht (gewoonterecht) uit praktisch oogpunt bezwaarlijk is, omdat over de inhoud van dit recht vaak onzekerheden bestaan. Hierdoor zouden grondwettelijke bevoegdheden van regering en parlement kunnen worden gefrustreerd.

Memorie van Toelichting (TK 1977-1978, nr. 3, pag. 12 e.v.)

Judgement of the ICJ Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden)

Uitspraak internationaal | 28 november 1958

Bestand: pdf - 1.2MB

Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting

Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging

In deze uitspraak komt het Internationaal Gerechtshof (IGH) tot de conclusie dat de maatregelen die Zweden neemt met betrekking tot het voogdijschap over een Zweeds-Nederlands minderjarig kind niet in strijd zijn met het Voogdijverdrag uit 1902. Deze uitspraak is van belang omdat nationaal recht voorrang kreeg boven verdragsverplichtingen. Daarnaast heeft deze uitspraak ertoe geleid dat er een nieuw verdrag is gekomen welke voogdij-verplichtingen regelt.

ICJ Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) – Reply NL

Inbreng in juridische procedure internationaal | 18 juni 1958

Bestand: pdf - 1.1MB

Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting

Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging

Dit document bevat de Repliek van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof (IGH). Hierin betoogt Nederland dat de ‘protective education’-maatregelen die Zweden neemt niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die Zweden heeft onder het Voogdijverdrag uit 1902.

Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) – Memorial NL

Inbreng in juridische procedure internationaal | 29 november 1957

Bestand: pdf - 1MB

Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting

Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging

Dit document bevat de schriftelijke inbreng van Nederland in de zaak Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) voor het Internationaal Gerechtshof, waarin Nederland in gaat op de verplichtingen die voortvloeien uit het voogdijverdrag uit 1902.

ICJ Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) – Application Instituting Proceedings

Inbreng in juridische procedure internationaal | 9 juli 1957

Bestand: pdf - 532.2KB

Dossier: Vreedzame geschillenbeslechting

Trefwoorden: Diplomatieke bescherming | Verdragen, opvolging

Dit document bevat de notificatie van Nederland waarmee het de procedure initieert inzake de Case Concerning the Application of the Convention of 1902 Governing the Guardianship of Infants (Netherlands v Sweden) bij het Internationaal Gerechtshof (IGH).

Arrest Hoge Raad (N.N. v. de Staat der Nederlanden)

Uitspraak nationaal | 14 oktober 2017

Bestand: pdf - 119KB

Dossier: Staatsimmuniteit

Trefwoorden: Beslag, conservatoir | Beslag, executoriaal | Immuniteit van executie | Staatsimmuniteit

In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in para. 3.4.2 over de presumptie van immuniteit van de vreemde staat en de stelplicht en bewijslast van de eiser. De Hoge Raad oordeelt dat de eigendommen van een vreemde staat niet vatbaar zijn voor beslag en executie tenzij is vastgesteld dat de eigendommen een bestemming hebben die daarmee verenigbaar is. De stelplicht en bewijslast met betrekking tot de vatbaarheid voor beslag en executie ligt bij de schuldeiser of beslaglegger. De beslaglegger dient gegevens aan te dragen waarmee kan worden vastgesteld dat de goederen door de vreemde staat worden gebruikt of zijn bestemd voor andere dan publieke doeleinden. Dit arrest is onderdeel van een drietal arresten die bekend staan als de ‘Herfstarresten’.

Rechtspraak - arrest Hoge Raad N.N. v de staat der Nederlanden