De Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelt in de zaak L.A.D.L. tegen Nederland (zaak nr. 58342/15) dat Nederland artikel 6, lid 1, van het EVRM niet heeft geschonden.
Aan de verzoeker zijn belastingboetes opgelegd naar aanleiding van zijn verzuim om aan zijn wettelijke verplichting te voldoen om alle (voor de belastingheffing) relevante informatie te verstrekken. Aangezien deze informatie uiteindelijk waren verkregen onder dreiging van dwangsommen, stelt de verzoeker dat er sprake is van een schending van het privilege tegen zelfbeschuldiging (het nemo tenetur principe) zoals vastgelegd in artikel 6, lid 1 EVRM. Het EHRM stelt dat de bankafschriften en portefeuille-overzichten reeds inzichtelijk waren voor de autoriteiten. Daarbij is de dwangsom die de verzoeker vervolgens zou worden opgelegd (indien hij het bevel niet uitvoerde) niet te kwalificeren als onmenselijke of vernederende behandeling. Gezien het bovenstaande concludeert de Kamer dat het gebruik van de bankafschriften en portefeuille-overzichten niet onder de bescherming van het voorecht tegen zelfbeschuldiging valt. Daarom is er geen sprake van een schending van artikel 6, lid 1, EVRM.
Met deze Kamerbrief informeert de Minister van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer over de arbitragezaak die het Permanent Hof van Arbitrage (PHA) heeft ingesteld tegen het Koninkrijk der Nederlanden inzake de toepassing van het Zetelverdrag. Het geschil betreft de ruimtetoekenning door de Carnegie Stichting in het Vredespaleis aan het PHA.
In deze Kamerbrief is vermeld dat de Russische Federatie de onderhandelingen over staatsaansprakelijkheid met Nederland en Australië over het neerhalen van vlucht MH17 eenzijdig heeft opzegd.
Tweede Kamer, 2020-2021, 33997, nr. 154
In deze brief wordt onder andere een reactie gegeven op het rapport “Internationaal recht en cannabis II”. Het Kabinet is van mening dat er geen positieve verplichting is voor de staat om de teelt of handel van cannabisproducten door wetgeving, beleid of handelen mogelijk te maken. Positieve mensenrechtenverplichtingen zijn verplichtingen die een staat dwingen tot actief handelen om de mensenrechten van individuen te garanderen. Tegelijkertijd schrijven de positieve mensenrechtenverplichtingen niet voor op welke wijze dat moet gebeuren of dat staten een bepaald beleid moeten voeren. Een positieve mensenrechtenverplichting richt zich aldus tot het bewerkstelligen van het doel – namelijk de bescherming van het mensenrecht – en niet tot een specifiek middel, zoals de regulering van cannabisteelt en –handel.
Deze brief informeert de Tweede Kamer over de context en uitvoering van het non-lethal assistance (NLA) programma in Syrië, naar aanleiding van berichtgeving van Nieuwsuur en Trouw.
Kamerbrief
Dit document bevat de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel inzake het voornemen tot intrekking van voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen inzake de bestrijding van terrorisme.
Memorie van Toelichting
Dit document bevat commentaar nr. 2 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) op het preadvies van Francisco Orrego Vicuna en Chrisopther Pinto inzake de ‘Peaceful Settlement of Disputes’.
Dit document bevat de uitleg van het arbitraal tribunaal van aspecten van de uitspraak, op verzoek van België, in de arbitrage tussen België en Nederland, inzake de verdeling van de kosten van de reactivering van de spoorverbinding IJzeren Rijn op Nederlands grondgebied.
Toont 141 - 150 van 564 resultaten.